mboc - week 3 Flashcards
Waarom DNA en RNA 5 naar 3 gevormd
energiesource is daar want zit al fosfaat op nucleotide. Bij verkeerde kan het ook makkelijk vervangen worden. 3 naar 5 zou reactie stoppen want de trifosfaat zou dan weg zijn
charged amino acids
dragons eat knights riding horses
d - aspartic acid
e - glutamic acid
k - lysine
r - arginine
h - histidine
KHR - positive
DE negative
nonpolar amino acids
vaak in membraan
grandma always visits london in may for westministers palace and cathedral
g - glycine
a - alanine
v - valine
l - leucine
i - isoleucine
m - methionine
f - fenylalanine
w - tryptofaan
p - proline
c - cysteine
essentiele arminozuren
valine, methionine, tryptophan, leucine, phenylalanine, threonine
proline waarom afwijkend
heeft als enige geen vrije aminogroep, maakt secondary structures move, zit aan randen
vorming eiwitten volgorde terminals
van n naar c terminal
vouwen eiwitten soort bonds – hydrofobe interacties, ionische interacties, waterstofbruggen
disulfide bond functie
zorgt dat eiwitten kunnen stretchen en weer relaxen. Enige covalente bond. Breekbaar met reducing environment (reductants, electrons opnemers). Redox
wat bepaalt interacties tussen eiwitten
secundaire vouwing.
hoeveel proteincoderende genen, SNPs en splice variants
20.000 proteincoderende genen maar 75.000 SNPs, 200.000 splice variants, 10 million combinational variants
Enzym werking
veranderen niet energieverbruik, maar versnellen wel. Voorbeeld; hydrogenbond rearrangements , soms cofactor nodig (vit a for rhodopsin, heme voor hemoglobine)
deltaG
usable energy, waar we iets mee kunnen. G reaction = G product – G substrate
Enzymreactie michaelis menten
Snelheid = max snelheid x substrate/(substraat +km)
E + S <->(k-1 en k1) ES <-> (k2) P
Km = k2+k1)/K1, waarbij Km affinity constant is. Lezen als afbraak ES/ opbouw ES geeft affiniteitsconstante
Lower Km -> quicker Vm (te zien aan ronde vorm grafiek begin heel snel)
V = (vmax x S) / (Km +S)
relatie tussen Ki en I
Ki (binding affinity for inhibitor) is neg gecorreleerd met i (inhibiting factor van medicijn), lagere Ki geeft hogere I en dan hogere Km
Ion exchange chromatography
negatief eiwit dan positieve ionen op column
Gel filtration chromatography
grote eiwitten zijn sneller drijvend door column dan klein
Affinity chromatography
iets met hoge affiniteit zoals Ab. Kan je ook inbrengen in vector (epitope tagged protein)
Protein identification
Waar actifity of interest is bepalen, allene focussen op dat deel van grafiek. Pool fractions and apply to next column
SDS
- Saturating proteins with SDS gives equal charge to all proteins, beta mercaptoethanol serves to break down disulfide bridges
- Onderkant dus positief van gel, want eiwitten bovenin geladen en zijn negatief
- Maar een band op SDS en actifity of interest in grafiek dan succes
2d gel
- niet denatureren, noncharged proteins
- te ordenen op charge en size
- stipjes kunnen geanalyseerd met MS
MS
- Trypsine knipt tussen arginine en lysine (R/K)
- Mass to charge ratio
Afwijkende plaats maken eiwitten
Mitochondrium worden ook eiwitten gemaakt die daar thuishoren
Eigenschappen tussen membraan
hydrofoob
Eigenschappen Buitenlaag phospholipidenmembraan
hydrofiel
Eigenschappen binnenkant membraan
negatief geladen
Dikte membraan
5nm
Hydropathy index
meerdere keren onder en boven as dan gaat het meerdere keren door membraan (spanning membrane)
Kenmerken integraal proteins
lysine, isoleucine vaak abundant
vaak helical I, L, F
hydrofoob
Ankeren van eiwitten waarmee
door fatty acid (-oyl/yl) of prenyl
Energetically favorable shape membrane
bilayer spheres
Effect van saturatie vetten op membraan –
membraan wordt dunner met unsaturated (want tails zijn niet recht door cis (niet trans!) double bonds
Measuring membrane fluidity
laurdan – diep in membraan gevestigd. Fluid phase/gel phase geven andere emission wavelength, kunnen zo met elkaar vergeleken worden onder microscoop
Phospholipid charateristics
head group (choline, phophate, glycerol) may give charge, fatty acid determines membrane fluidity
Phosphatidylethanolamine hoofdgroep
neutraal
Phosphatidylserine hoofdgroep
negatief en fosfaat negatief, amine pos – overall negative
Phosphatidylcholine hoofdgroep
neutraal
sphingomyelin hoofdgroep
neutraal
sphingosine hoofdgroep
positief
Lateral diffusion
gebeurt vaak kost geen energie
Flip flop
gebeurt bijna nooit, kost enerige
Lipid rafts/raft domain
verstijven van membraan door cholesterol in upper layer, ook meer fatty acids. Interacteren met elkaar
FRAP
Recovery of fluorescence; how much movement takes place. Nooit terug naar origineel level want je hebt gebleekt
Address label on proteins
signal sequenc aan amino (N) einde, of signal patch door sequences in midden
Signaal voor protein naar kern
5 positief geladen amino acids KenR
eentje naar neutraal dan werkt het neit meer
Export kern signaal
niet specifiek besproken, nakijken
Import in mitochondria signaal
alfa helix like, hydrofoob
Import naar plastids signaal
niet geladen, hydrofiel
Peroxisoom signaal
SKL C einde, blijft op mature eiwit
translocatie van gevouwen eiwitten
Import naar ER singaal
N terminal sequence; hydrofoob gevolgd door polar
Return naar ER signaal
lys-asp-glu-leu KDEL – herkent signal sequence en trekt terug
Prokaryote signal sequences
tijdens translatie trnaslocatie. SRP stopt ribosoom, gaat pas weer verder bij binden membraan. Proteins voor post-translocatie = sec, tat, com
SecA
protein voor post-translocatie van proteins naar ER in prokaryoten, kost ATP. (in baccilus subtidis)
lepB knipt en protein gaat zo naar periplasm
TAT
twin arginine translocase verplaatst gevouwde eiwitten over inner membrane naar periplasm, niet met ATP maar met proton motive force
welke protein secretion van gram negatieve bacterien spant over inner, outer en host membrane?
type 3, 4 en 6
Type 1 protein secretion
gebruikt ATP binding casette (ABC) om energie te gebruiken voor export en gebruikt een beta channel
Nucleus in eukaryotes as protein target waardoorheen vervoerd
proteins do not pass membrane but water channel (nuclear pore)
Nuclear protein import receptor werking
heeft lading tegenovergesteld aan signaal
cargo bindt receptor en veranderen conformatie, kunnen daardoor fibril binden van pore. Ran-GTP zorgt dat het weer loslaat van fibril aan binnenkant pore
Proof of N-terminal positively charged amphipathic signal sequences on proteins
door protease toe te voegen wordt alelen wat aan buitenkant cel zit afgebroken, bij detergent + protease alles
Translocatie naar mitochondia vanuit cytosol;
positief geladen n terminal signaal bindt tom op buiter membraan – verplaastsing, protein gaat naar tim op inner membrane. Signaal er af geknipt. Energie nodig voor tom complex, komt van hsp70 chaperones met ATP. Energie voor tim complex komt van positieve n terminal eiwit, wordt gebonden door hsp70, ATP erbij.
Gekoppeld aan membraanpotentiaal
Proteins to inner membrane space mitochondria pathway
OXA kan op inner membrane weer eiwit naar buiten brengen wanneer protein een tweede signal sequence heeft die zichtbaar wordt na knippen eerste signaal. Kan ook door lezen tweede sequence door TIM complex, blijft hangen in inner membrane
Tim 22
internal signal sequence, via TOM naar tussenruimte membranen, vanaf daar door TIM22 in inner membrane gezet
zonder eerst naar matrix te gaan, direct vanaf cytosol via lumen