Marxisme Flashcards

1
Q

van wanneer tot wanneer leefde Karl Marx?

A

1818-1883

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

visie op de mens in die tijd

A
  • homo farber
  • historisch materialisme
  • zijn > hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aan wat stond arbeid gelijk?

A

denken + handelen -> creativiteit, zinvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kritiek op kapitalisme -> wat stelde men allemaal in vraag?

A

denken + handelen?
aard arbeid na IR?
maatschappij op zelfontplooiing?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat betekent aliënatie?

A

vervreemding van zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat was de oorzaak van de verminking van arbeid en innerlijke mens?

A

uitvinding machine, fabriek, bandwerk, cijnskiesrecht, Le
Chapelier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat was de oorzaak van het kritiek op het kapitalisme?

A

privébezit van productiemiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de communistische maatschappij: revolutie

A

collectivisme tegen liberalisme en privébezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De communistische maatschappij: staat

A

‘dictatuur proletariaat’ tegen de burgerij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de communistische maatschappij: doel

A

klasseloze maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

historisch matrialisme

A

geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

synoniem onderbouw

A

infrastructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onderbouw

A
  • productieproces
  • interactie: middelen, arbeid + verhoudingen tussen mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

synoniem bovenbouw

A

suprastructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bovenbouw

A
  • politiek, godsdienst, filosofie, cultuur
  • basis: denken en voelen vanuit onderbouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom was er een dynamiek tussen bovenbouw en onderbouw?

A
  • omstandigheden van onderbouw
  • ingrijpen door arbeid
  • verandering in denken en voelen
17
Q

Dialectiek

A

ik-besef (subjectief) + arbeid (objectief)

18
Q

wetenschappelijk socialisme

A

wetenschappelijk onderbouwd socialisme (als alternatief voor kapitalisme) tegen utopisch socialisme