Marketing Flashcards
Subdomein E2: Marketingbeleid
Dinand weet veel van campings en kamperen. Omdat in Kroatië alleen maar campings zijn die gezinnen als doelgroep hebben, ziet hij een kans: Dinand wil
een camping na een overname ombouwen tot jongerencamping. Hij denkt dat zijn contacten in de reisbranche hem kunnen helpen om deze jongeren-camping
succesvol te exploiteren. Het ondernemerschap van Dinand vertoont kenmerken van zowel effectuation als causation. Geef op grond van bovenstaande
informatie twee voorbeelden van het ondernemerschap van Dinand die kenmerkend zijn voor effectuation.
- Dinand gaat uit van zijn opgebouwde kennis over campings/kamperen.
- Dinand heeft ervaring met reisorganisaties.
- Dinand wil gebruikmaken van partners/opgebouwde contacten.
Geef twee voordelen voor Dinand van promotie via social media in vergelijking met traditionele media zoals tv en radio.
- Social media zijn goedkoper.
- Social media worden veel gebruikt door de potentiele klant/kampeerders.
- Social media worden als persoonlijker ervaren.
- De inhoud van social media is sneller aan te passen.
Dinand zal reisbureaus benaderen om de jongerencamping in hun ‘assortiment’ op te nemen. De reisbureaus krijgen van Dinand een commissie van 10%, als de
klant bij hen een kampeerplek boekt. Leg uit op welke wijze in het marketingplan van Dinand sprake is van een pushstrategie.
De tussenhandel wordt door Dinand door middel van een commissie ervan overtuigd om zijn product (de jongerencamping) in hun assortiment op te nemen.
Door welke twee omstandigheden kan een fabrikant de afroomprijspolitiek
succesvol toepassen?
- door een beperkt aanbod in relatie tot de vraag
- er is geen concurrerend product
Tot welk onderdeel van de marketingmix wordt het merkenbeleid gerekend?
Productbeleid
Noem twee redenen waarom supermarkten een voorkeur hebben voor private labels in plaats van een A-merk of een B-merk.
- private labels kennen hogere winstmarges
- met private labels kan men zich beter onderscheiden van andere supermarkten
- met private labels probeert met de klanten te binden.
Lucy wil een sapbar openen en voert eerst een SWOT-analyse uit. Hiervoor heeft ze onderstaande punten op een rij gezet. Welk onderstaand punt hoort bij de O van de SWOT-analyse? Vermeld het bijbehorende nummer en onderbouw het antwoord met twee argumenten. (2021 I)
Enkele punten die Lucy heeft opgenomen in de SWOT-analyse
1. Als medewerker van een accountantskantoor is Lucy
bedrijfseconomisch goed geschoold.
2. In het pand naast de sapbar is een groenteboer gevestigd. Met deze groenteboer kan ze gezamenlijk inkopen doen.
3. Sapbars kunnen snel minder populair worden.
4. Lucy heeft weinig ervaring in de omgang met klanten.
- Punt 2 de groenteboer
- Het is een externe factor én Juicy Lucy kan hieruit haar voordeel halen doordat de inkoopprijs van groenten lager kan worden en daardoor de verkoopprijs van
de sappen.
TMB uit Hilversum produceert sinds 1979 reclamefilms voor ondernemingen die vervolgens op televisie en in bioscopen worden vertoond. Lange tijd was reclame iets voor gespecialiseerde bedrijven zoals TMB, tot de opkomst van social
media. Voor TMB was de komst van social media zowel een kans als een bedreiging.
Leg uit op welke manier de komst van social media voor TMB zowel een kans als een bedreiging zou kunnen zijn. (2021 I)
- Kans: tv en bioscoop zijn dure kanalen. De komst van goedkopere social media vergroot het aantal mogelijke klanten van TMB, want TMB kan ook filmpjes maken ten behoeve van het gebruik van social media.
- Bedreiging: de komst van digitale technologieën maakt het voor nieuwe aanbieders (bijvoorbeeld vloggers en influencers) mogelijk om tegen lage kosten tot de markt toe te treden.
of - Bedreiging: bedrijven willen niet meer adverteren op tv, maar op social media.
Brait bv is een dienstverlenende onderneming in lampen. De klanten van Brait kunnen in de fysieke winkel van Brait aankopen doen, maar ook via de webshop van Brait. Tot welk onderdeel van de marketingmix van Brait behoort de mogelijkheid tot aankoop via de webshop? (2021 I)
(p van) plaats
B2C marketing richt zich op een andere doelgroep, de consumenten, dan de
doelgroep, het midden- en grootbedrijf, bij B2B marketing. Hierdoor is er een andere invulling van de marketingmix.
Geef voor twee instrumenten (P’s) in de marketingmix aan op welke wijze B2C en B2B marketing in het algemeen van elkaar kunnen verschillen. Licht het antwoord toe. (2019 vb)
Product:
- Particulieren laten zich meer leiden door uiterlijk; bedrijven meer door doelmatigheid.
- Op de zakelijke markt zijn service en klantrelatie belangrijker.
Prijs:
- Particulieren kijken meer naar de aankoopprijs; bedrijven kijken meer naar de jaarlijkse kosten.
- In de zakelijke markt wordt groter ingekocht, wat er voor zorgt dat de
prijs in verhouding lager wordt. - In de zakelijke markt zijn prijzen meer gevoelig voor onderhandelingen.
Plaats:
- In de zakelijke markt zijn er kortere distributiekanalen (omdat het onderhouden van relaties belangrijk wordt gevonden, willen bedrijven zo min mogelijke
tussenschakels).
Promotie:
- In de particuliere markt wordt veel gebruik gemaakt van massamedia; bedrijven gebruiken meer brochures, vakbladen en beurzen.
Vanwege het onderhoud op locatie zal Business Bikes een extra medewerker nodig hebben. Hij kan kiezen uit iemand in vaste dienst of het inschakelen van een zzp’er. Berry besluit om bij deze keuze niet de kosten de doorslag te laten geven, maar de waardepropositie bepalend te laten zijn. Een consulent adviseert te kiezen voor personeel in vaste dienst.
Schrijf een advies van de consulent waarin staat dat Berry op grond van de waardepropositie zou moeten kiezen voor een personeelslid in vaste dienst en niet voor een zzp’er. Geef hiervoor een argument. (2019 vb)
- Onderhoud op maat: een personeelslid kan Berry zelf inzetten; een zzp’er is niet altijd beschikbaar want heeft meerdere opdrachtgevers.
- Betrouwbare fiets: een personeelslid in vaste dienst kan loyaler zijn / kan een sterker verantwoordelijkheidsgevoel hebben.
- Betrouwbare fiets: als er moet worden geïnvesteerd in scholing, kan dat bij een personeelslid in vaste dienst meer zin hebben, omdat deze werknemer bij Berry gemiddeld langer in dienst kan zijn en Berry dus langer kan profiteren van de scholing.
Tijdens de examenreis blijkt dat het hotel waarin de leerlingen zouden overnachten, is overboekt: veel kamers waren dubbel verhuurd, waardoor er
moest worden uitgeweken naar een ander hotel. De serviceafdeling van
LOTTRAVEL heeft dit alles tot tevredenheid van de school geregeld. Tot welke P van de marketingmix van LOTTRAVEL behoort deze geleverde
service? (2021 III)
Product
Broekenhuis nv is een landelijke keten van broekenwinkels. De missie van het bedrijf uit 2010 is om in elke grote stad een winkel te hebben. Een medewerker
van de afdeling Marketing van Broekenhuis bekritiseert deze missie: ‘De markt voor kleding anno 2021 is anders dan die in 2010. Vooral door het toegenomen fenomeen ‘showrooming’ (wel kijken in de winkel, maar online kopen), zie ik
zeker gevaar voor de winstgevendheid van kledingwinkels zonder webwinkel. Ik vraag me af of we wel nieuwe vestigingen moeten openen.’ In het concurrentiemodel van Porter worden vijf krachten beschreven die het winstpotentieel van een markt bepalen. Geef van twee krachten uit het model van Porter aan op welke wijze de opkomst
van webwinkels het winstpotentieel van kledingwinkels zonder webwinkel
bedreigt. Motiveer het antwoord. (2021 II)
- Mate van competitie: door de opkomst van webwinkels neemt de concurrentie op de interne markt toe.
- (Dreiging van) nieuwe toetreders: door de opkomst van webwinkels
komen er nieuwe spelers op de markt. - Onderhandelingspositie kopers: de klant kan lagere prijzen afdwingen (omdat hij kan dreigen het product op internet te kopen).
Wie in Rijnmond een ijsje wil halen, gaat al snel naar IJsbrand IJs. Al decennia lang heeft de eigenaar IJsbrand Bol hier een ijsspeciaalzaak, waar hij
ambachtelijk schepijs verkoopt. Om meer nostalgie uit te stralen, heeft IJsbrand in 2017 besloten om een ondertitel toe te voegen aan zijn bedrijfsnaam. Tot welke P van de marketingmix behoort de toevoeging van een ondertitel?
(2021 II)
promotie
Een groep studenten heeft het idee om met ingang van 1 januari 2022 een digitaal platform in de vorm van een app te introduceren waar de vraag naar en het aanbod van klussen kunnen samenkomen. Ze gaan daarom de haalbaarheid van dit plan onderzoeken. Het gebruik van de app van Klusstudent levert voor
degene die de klus plaatst klantwaarde op. Klantwaarde heeft twee kanten: een
‘opbrengstenkant’ en een ‘kostenkant’. Beschrijf de klantwaarde die de app van
Klusstudent genereert voor de plaatsers van de klussen. Geef hiervoor een voorbeeld van een ‘opbrengst’ en een ‘kostenpost’ die de app met zich meebrengt. (2022 I)
Opbrengsten:
- het in contact komen met een klusstudent
- het kunnen zien dat een klusstudent goed is beoordeeld
- het werkt eenvoudig
Kosten:
- de tijd/inspanning van het plaatsen van een klus
- het geven van een beoordeling
- het vergelijken van de profielen van de geïnteresseerde studenten