M2 VOC extra - NL -FR Flashcards

1
Q

van kracht worden, in werking treden

A

entrer un vigueur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het verlenen, leveren

A

la fourniture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voor zover, als zijnde … , tijdens

A

en tant que

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

via, op basis van

A

par le biais

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de voorspellingen

A

les prévisions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een uitdaging

A

un enjeux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

promoten

A

promouvoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onder

A

en deça de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de armoedegrens

A

un seuil de pauvreté

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

herontwikkelen

A

réaménager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zich boven iets uit tillen

A

se hisser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zich integreren

A

s’insérer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onderliggend

A

sous-jacent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bieden, voorzien

A

fournir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gericht op

A

axé, axée (à)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een ecologische voetafdruk

A

un empreinte de carbonne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de vervuiling

A

la pollution

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de verspilling van middelen/bronnen

A

le gaspillage de resources

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de opkomende/groeiende markten

A

les marchés emergents

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bloeien

A

s’ epanouir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een vermelding

A

une mention

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

aanvoelen, ervaren

A

percevoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

inderdaad, effectief

A

bel et bien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bijdragen

A

contribuer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een goed gevoel, een welbevinden
un bienfait
26
van iets weggenomen worden
être enlevé a quelquechose
27
een bubbel
une bulle
28
zich volproppen
se gaver
29
prediken
prêcher
30
inzetten op
placher sur
31
starten, beginnen
démarrer
32
focussen op
privilégier
33
zijn zinnen zetten op
jeter ses dévolu sur
34
zich uitsloven om, streven naar
s'évertuer à
35
uitroeien
éradiquer
36
het gaat om/over
il est question de
37
tenzij
sauf si
38
van
issu du
39
de oorsprong
la provenance
40
zorgen voor
veiller à
41
een arbeider
un ouvrier
42
De plaag, pest, vloek, gesel
le fléau
43
de overconsumptie
la surconsommation
44
het afval
les déchets
45
de vervuiler
le polluant
46
vervuilend
polluant
47
de kunstmest/meststof
l'engrais
48
duur/kostbaar
onéreux
49
de kleren
les habits
50
belachelijk
dérisoirement
51
een vernieuwing
un renouvellement
52
zoals getoond door
en témoignent
53
kleding
l'habillement
54
verhoogd risico
un risque accru
55
dwingen
contraindre
56
sloppenwijken
les bidonvilles
57
het broeikas effect
l'effet de serre
58
hebberig
gourmande
59
eisen
réclamer
60
een ontwikkelingsbonus
une prime développement
61
Opmerkelijk
notamment
62
bewegen naar
se porter vers, se diriger vers
63
na een tijdje
au fil de temps
64
de lederwaren
la maroquinerie
65
malen
broyer
66
de stengel
la tige
67
voordeel halen uit, gebruik maken van
tirer parti de
68
een kanteling, omschakeling
un basculement
69
een betekenis
une acception