M2 H2 OBLIGATIES Flashcards

1
Q

Wat zijn obligaties

A

een lange termijn schuldvordering op een emittent die de belegger een vooraf vastgestelde obgrenst garandeert. Een obligatie is dus een schuld van de emittent (uitgever van obligatie) bij de belegger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de kenmerken van een obligatie

A
  • Naam van de emittent
    emittent is meestal een bedrijf/overheid
    -Bedrag van emissie + nominale waarde

bedrag van emissie = nominale waarden * aantal uitgegeven obligatie
de coupure = nominale waarden (waarde 1 obligatie)

-Nominale Rente
bepaalt de jaarlijkse opbrengst en dus de coupon. Coupon = nominale rente * nominale waarde. NR is een percentage
de NR word ook op voorhand vastgesteld

-Looptijd + Coupondatum
in BE obligaties meestal een looptijd tussen de 5 en 10 jaar. Je hebt er ok die oneindige looptijd hebben = PERPETUELE OBILGATIES

coupondatum is de dag waar de belegger ieder jaar zijn coupon betaald krijgt. OP de vervaldag ontvangt belegger zowel laatste coupon als de terugbetaling van de Nominale waarde

-Utgifteprijs: een percentage indien gelijk aan 100 dan gebeurt de uitgifte van de obligatie a pari (=prijs die je betaalt = waarde van de obligatie die je terug krijgt)
indien het boven 100 is is de obligatie prijs hoger dan de nominale waarde: boven pari, belegger boekt een minwaarde wat leidt tot een rendemenet lager dan de nominale rente

indien het onder 100 is is de obligatie prijs lager dan de nominale waarde : onder pari, impliceert een meerwaarde en een rendement hoger dan de nominale waarde

uitgifteprijs bepaalt hoeveel de belegger betaalt bij de aankoop op de primaire markt. Zo zal het de uitgifte prijs MAAL de nominale waarden op de primaire markt (bij de uitgiftevan de obligatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn effecten

A

financiele producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een gedematerialiseerde obligatie

A

worden niet fysiek geleverd. De eigendom wordt geregistreerd via effectenrekening waarbij de effecten in bewaring geeft en de transacties met deze effecten door de financiel instelling via de rekening worden uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is gematerialiseerde obligaties

A

fysiek geleverde obligaties , de belegger krijgt de effecten fysiek in handen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom was gematerialiseerde obligaties zo succesvol vroeger?

A

fysieke obligaties naamloos waren konden ze niet getraceerd worden door de fiscus (=overheid verantw. voor de belastingen) . Zo ontwook men de 15% roerende voorheffing door vb naar nl te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat houd de wet van 14 december 2005

A

afschaffing van gematerialiseerde effecten in belgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn standaard obligaties

A

obligaties met de volgende kenmerken
- vaste en positieve rente
-binnenlandse obligatie
-niet achtergestelde (= lagere risico doordat belegger hoger prioriteit legt bij terugetaling)
-niet converteerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef meer uitleg over de standaardeigenschap vaste en positieve rente

A

de rente is vast en veranderd dus doorheen de tijd niet

een positieve rente is
Vergoeding voor risico:
De uitgever betaalt rente als compensatie voor het risico dat de obligatiehouder loopt, zoals het risico dat de uitgever in gebreke blijft (faillissement).

Tijdwaarde van geld:
Positieve rente compenseert de belegger voor het feit dat geld vandaag meer waard is dan hetzelfde bedrag in de toekomst.

Marktwerking:
Als een obligatie geen positieve rente biedt, kunnen beleggers hun geld elders beleggen, bijvoorbeeld in andere obligaties of investeringen met een beter rendement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef meer uitleg over de tweede standaardeigenschap : binnenlandse obligatie

A

standaard obligatie is een binnenlandse obligatie, binnen het eigen land dus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een variant voor de eigenschap vaste en positieve rente

A
  • nulcoupon obligatie of zero bond:
    Een nulcouponobligatie (of zero bond) is een obligatie waarbij je geen jaarlijkse rente (coupon) krijgt. In plaats daarvan wordt de obligatie onder de nominale waarde verkocht, en ontvang je aan het einde van de looptijd de volledige nominale waarde.
  • variabele rente obligaties of floating rate note
    een obligatie waarbij de rente die je ontvangt niet vaststaat, maar periodiek wordt aangepast op basis van een bepaalde referentierente, zoals de Euribor of Libor, plus een vaste opslag (spread).

-geindexeerde obligatie of inflation linked bond : hier is ook de nominale rente en de coupon dus ook variabel. Hier is de coupon echter niet afhankelijk van de marktrente maar van de inflatie.
De couponrente kan bijvoorbeeld een vaste rente zijn die wordt geïndexeerd aan de inflatie.
Voorbeeld: De coupon kan 2% + inflatie (gebaseerd op CPI) zijn. De belegger weet dus dat de rente altijd 2% boven de inflatie zal liggen, maar het exacte rentepercentage wordt pas later bepaald, afhankelijk van de inflatie in dat jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een variant van deze binnenlandse obligatie?

A

-buitenlandse obligatie: een obligatie die de emittent uitgeeft in een ander land
- euro-obligatie:
obligatie die een emittent uitgeeft in twee of meer landen tegelijk: de term euro obligatie verwijst naar de leden van de eurozone. De opbrengst van de gezamelijke uitgifte zou verdeeld worden over de eurolidstaten volgens afgesproken verdeelsleutel. Zo kijken de beleggers hier niet perse naar de kredietwaardigheid van een lidstaat maar naar die van de totaliteit van de lidstaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is kredietwaardigheid?

A

Kredietwaardigheid (ook wel kredietscores of credit rating genoemd) is een maatstaf die aangeeft hoe waarschijnlijk het is dat een persoon, bedrijf, of land in staat is om zijn schulden tijdig en volledig af te betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom bestaat die euro obligatie die gezamelijk word uitgegeven nog niet

A

omdat dit ten laste valt voor landen met een wel hoge kredietwaardigheid. Zo is de rente op een euro-obligatie het gemiddelde van de renten van de individuele lidstaten en deze ligt dus hoger dan de rentie die deze landen nu betalen. Ook is er de vreees van indien de minder kredietwaardige landen op vervaldag de terugbetaling niet kunnen financieren dat zij dan ten hulp moeten schieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef meer uitleg over de standaardeigenschap : niet achtergestedle of bevoorrecht

A

achtergestelde obligatie : Een achtergestelde obligatie of lening is een lening waarvan de terugbetaling achteraan in de rij komt, oftewel na andere schulden in het geval van een faillissement of liquidatie van het bedrijf. Dit betekent dat de houders van achtergestelde obligaties minder kans hebben om hun investering terug te krijgen dan andere schuldeisers die niet-achtergesteld zijn. Ze hebben wel voorrang op de aandeelhouders.

Bevoorrechte obligaties (of preferente obligaties) geven hun houders een hogere prioriteit voor terugbetaling dan gewone (niet-bevoorrechte) obligatiehouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke varianten bestaan er van een niet achtergestelde obligatie en ,niet bevoorrecht

A
  • Achtergestelde obligatie:
    (werd al uitgelegd)
    -Bevvoorrechte obligaite
    (al uitgelegd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
A

effectiesering betekent dat kredieten worden omgevormd tot effecten. Er ontstaan dan obligaties. Het fundamenteel verschil tussen K en O is dat kredieten kan je niet kopen of verkopen op de financiele markt terwijl je obligaties wel kan verhandelen. Effectiesering : niet verhandelbaar krediet -> verhandelbaar obligatie.

Dit gebeurt vaak door banken , de effectisering heeft 3 voordelen voor banken : 1) het verstrekken van kredieten voor banken en kredietrisico: door het effectiseren van kredieten verdwijnen die kredieten van de balans van de bank zdat ook het kredietrisico verdwijnt.
2) de banken kennen een liquiditeitsrisico, er bestaan twee desposito vormen namelijk de zichtrekening en het spaarboekje. De gelden daarop zijn onmiddelijk opvraagbaar door klanten en banken moeten zo steeds voldoende liquiditeit bevaten om aan de opvraging te voldoen. als kredieten geeffectiseerd zijn stijgt de vorraad van bankbiljetten en daalt de liquiditeitsrisico
3)internationale regulering verplicht bank om eenbepaalde minimale eigen vermogen te bevatten om risico die de bank loopt te verkleinen. Door effectisering vermindert het risico van een bank zodat de minimale hoeveelheid eigen vermoen afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een nadeel van effectisering?

A

kredieten (leningen) brengen rente op voor bank en bankbiljetten niet.
In plaats van rente van de lener te ontvangen, ontvangt de bank de opbrengst van de verkoop van de obligatie.hierdoor krijgt hij dus geen rente meer

hierdoor leid effectisering tot een daling van de winstgevendheid van de bank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe verloopt het effectiserings proces?

A

bank verkoopt haar kredieten door aan een efffectieseringsvehikel OF een special purpose vehicle. Dit is een vennootschap opgericht door de bank met als doel om effectisering mogelijk te maken. Om de aankoop van die kredieten door de vehikel mogelijk te maken geeft ze obligaties uit van het MBS of ABS type met de aangekochte hypotheken of andere leningen als onderpand. Institutionele beleggers kopen deze obligaties en betalen dus geld aan de vehikel. Deze vehikel bezorgt het geld aan de bank als vergoeding voor de gekochten kredieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

voor wat gebruikt de vehikel de opbrengst van de kredieten?

A

voor de betaling van de rente en de teugbetaling van het kapitaal van de uitgegeven obligaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zijn hypotheekleningen?

A

Een hypotheeklening is een lening die je afsluit om onroerend goed, zoals een huis of appartement, te kopen. De woning zelf dient als onderpand voor de lening. Dit betekent dat als je de lening niet kunt terugbetalen, de bank of kredietverstrekker het recht heeft om het onroerend goed te verkopen om de lening (en eventuele rente) terug te vorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

in 2003-2006 met welke kenmerken werden de hypotheekleningen in de VS verstrekt?

A
  • de quotiteit van de leningen bedroef 100%. DE quotiteit (=verhouding tussen het bedrag dat je leent en de waarde van het onroerend goed dat je wilt kopen) is gelijk aan het bedrag van de lening gedeeld dppr dewaarde van het onderliggend huis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe komt het dat een hoge quotiteit = hoog risico voor bank?

A

omdat bij een daling van de huizenprijzen de waarde van de waarborg (huis) het kredietbedrag niet meer dekt.

vervolgens beschikten de leningen over een variabele rente, wat betekent dat de rente varieert als de marktrente verandert.

de banken leenden aan gezinnen waarvoor de ration tussen de mandelikjse kredietlast en het inkomen meer dan 50 procent bedroeg. De kredietlast= te betalen rente vermeerd met het stukje kapitaal dat iedere maand moet worden terugbetaald. hoge ratio tussen kredietlast en inkomen impliceert ook hoog risico, namelijk risico op wanbetaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe noem je de hypOTHEKE lening die de kernmerken bevatte van hoge risico voor banken

A

een rommelhypotheek of subprime leningen. rommel verwijst naar de hoge risico dat de bank loopt op wanbetaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de financiele crisis die in 2008-2009 plaats vond door effectisering

A

IN 2003-2006 BEDROEg de quotiteit van hypotheekleningen 100%. Dit betekende een hoge risico voor de bank omdat bij de daling van de huizenprijzen de waarde van de waardeborg het kredietbedrag niet meer dekt. De leningen beschiken ook over variabele rente wat betekent dat de rente varieert als de marktrente verandert. Ten slotte leende de banken aan gezinnen waarvoor ratio tussen maandelijkse kredietlast en inkomen meer dan 50% bedroeg. Dit verhoogde de risico op wanbetaling door te klant. De banken in de vs met rommelhypotheken effectiseerden deze kredieten massaal om zo verlost te zijn van de hoge kredietrisico. Een effectiseringsvehikel kocht deze rommelhypotheke aan en vormt die om in een hypotheekobligatie die ze verkocht op de financiele markt . De europese banken belegde in die hypotgheekobligaties door het hoge rendemen die zij dachten dat gekoppeld aan een lage risico was (wat natuurlijk fout was). vanaf 2006-7 begon de marktrente in de vs te stijgen wat leide tot toename variabele rente rommelhypotheken. Hierdoor konden heel veel amerikaanse gezinnen hun rommelhypotheek niet meer terug betalen. Banken verkocten dan die huizen en verkocht ze om hun verliezen te dekken. Dit had als gevolg dat er een hoge aanbod van huizen was waardoor de huizenprijzen daalde. Doordat de quotiteit van de bank 100% lukte het hun dus niet meer om hun volledig bedrag terug te krijgen. Doordat de hypotheekleningen geeffectiseerd werden waren ze dus hypoteekobligatiesen vielen de verliezen niet het grootste bij de amerikaanse banken maar wel bij de beleggers. onder die beleggers waren veel europese banken. De rommelhypotheken vormden namelijk de waardeborg voor die hypotheekobligaties en als die niet werden terug betaald dan was er ook geen terugbetaling van die hypotheekobligaties. Doordat het niet duidelijk was welke europese bank precies zo een hypothekeobligatie had aangenome ontstond er een wantrouwen tussen banken en weigerde ze elkaar nog kredieten te verstrekken. het wantrouwen stopte zo de werking van de interbankenmarjt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat is de kredietlast

A

te betalen rente + stukje kapitaal dat iedere maand moet terugbetaald worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

wat betekent ‘ de interbankmarkt is in globo in evenwicht’

A

het bedrag aan schulden op de markt = het bedrag aan vorderingen. Zo heb je daar netto beleggers en netto ontleners. De netto ontleners gebruik de interbankmarkt als financieringsbron. Het opdrogen van die bank leid dan ook tot financieringsprobleme bij deze banken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat voor risico lopen banken met een financieringsprobleem

A

een liquiditeitsrisico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wat zijn clientendepositos?

A

spaargelden die klanten deponeren bij de bank bv op hun spaarboekje of op een termijnrekening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

zijn netto middelen op de interbnakenmarkt stabiel of eerder labiel

A

labiel, ze kunnen snel opdrogen als banken elkaar beginnen te wantrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

wat is het verschil tussen vb een krediet die je bij een bank verstrekt en een netto bedrag die je bij een interbankenmarkt verstrekt?

A

krediet die je bij een bank verstrekt geld op LANG TERMIJN terwijl bij interbankenmarkt op KORT TERMIJN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

welke financieringsmechanisme gebruikt de bank bij de financiering van een krediet op lange termijn

A

de desposito’s worden steeds doogerold , de aflopende deposito wordt terugbetaald door een nieuw deposito aan te trekken. De laatste deposito (na vb 2 jaar) kan de bank dan terugbetalen dankzij het geld dat ze terug krijgt op vervaldag van het krediet. De winst die de bank maakt is = rente die ze ontvangt vanuit het krediet dat ze uitgegeven heeft - rente die ze betaalt op de verschillende bankdepositos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

welke risico heeft de bank bij het financieren van krediet op lange termijn?

A

dat ze geen nieuw bankdeposito kan aantrekken om het vorige deposito terug te betalen. (wat er gebeurde tijdens de financiele crisis door wantrouwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wat betekent interbankmarkt als een nettobedrag?

A

de schulden van de bank op de interbankmarkt - de vorderingen op die markt. Dit verschil is positief. De bank is dus een netto ontlener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wat is de verhouding tussen clientendepositos en interbankmarkt?

A

is een maatstaf voor de labilitejt van de financiering van de bank. Hoe hoger hoe labieler en dus hoe onzekerderde financiering is die de bank gebruikt voor haar kredietverlening. idealer wijs is het negatief want dat betekent dat de schulden op de interbankmarkt kleiner is dan de vorderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

geef meer uitleg over de standaardeigenschap : niet converteerbaar of zonder warrant
geef de varianten

A

1) coverteerbare obligatie
obligatie die een belegger kan omwisselen in aandelen. Hij kan en moet dus niet. Meestal betreffen het aandelen van de emittent die de obligatie heeft uitgegeven en niet door de overheid.
2) Obligatie met warrant:
een financieel instrument dat een combinatie is van een obligatie en een warrant. Het biedt de belegger de mogelijkheid om de obligatie te kopen en tegelijkertijd het recht (maar geen verplichting) te verkrijgen om op een later moment aandelen van de uitgevende onderneming te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. De belegger ontvangt rente op de obligatie zoals bij een reguliere obligatie. Aan het einde van de looptijd wordt de nominale waarde van de obligatie terugbetaald.
Warrantcomponent: Tegelijkertijd ontvangt de belegger een warrant, die hen het recht geeft om in de toekomst aandelen van het bedrijf te kopen tegen een vooraf bepaalde uitoefenprijs.
De warrant biedt dus extra voordelen voor de obligatiehouder, doordat deze niet alleen kan profiteren van de renteopbrengsten van de obligatie, maar ook de mogelijkheid heeft om aandelen te kopen als het bedrijf goed presteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

wat zijn de kernmerken van een converteerbaar obligatie

A

-conversieverhouding
geeft aan hoeveel aandelen de belegger krijgt bij omwisseling van de converteerbare obligatie. Het isdus niet zo dat 1 converteerbare obligatie steeds kan omgewisseld worden in 1 aandeel
-conversieprijs
de prijs die belegger betaalt voor één aandeel als hij zijn obligatie converteert. Die prijs komt dus overeen met de nominale waarde van de converteerbare obligatie gedeeld door de conversieverhouding
-conversiepremier: procentueel verschil tussen de conversieprijs en de prijs van het aandeel bij uitgifte van de converteerbare obligatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

ligt de nominale rente van een converteerbare obligatie lager of hoger dan een standaard-obligatie?

A

lager. die lagere rente is de prijs die de belegger moet betale, voor het voordeel dat hij zijn obligatie kan omwisselen in aandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Geef de kernmerken van een warrant

A
  • conversie of uitoefenvoorwaarden
    stipuleren onder welke voorwaarden de warant kan worden geconverteerd of uitgeoefend.
    uitoefenwaarde is niet gelijk aan de uitoefenprijs. De uitoefenwaarde is wat een belegger verdient indien hij op een bepaald moment de warrant gebruikt. Deze verandert doorheen de tijd mdat de prijs van aandeel varieert
    -conversie of uitoefenprijs
    de prijs die de belegger betaalt voor één aandeel als hij zijn warrant gebruikt. Bij het bepale, van deze prijs is de nominale waarde niet relevant dit omdat conversie of uitoefening niet impliceert dat je de obligatie moet afsaan. een warrant heeft geen nominale waarde en je krijgt deze dus niet terug betaald op vervaldag. Als de belegger dus de warran niet gebruikt vervalt hij waardeloos na vervaldag. de betaling van de conversie of uitoefenprijs gebeurt in geld bij een warrant terwijl bij conversie van een obligatie gebeurt dit niet in geld maar onder de vorm van de nominale waarde van de obligatie die de belegger teruggeeft aan de emittent.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

word een warrant apart of in combi met een ander financieel activa verkocht op de financiele markt

A

apart, de prijs komt in stand door vraag en aanbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Is de warrant eindig of oneindig

A

eindige looptijd en kent dus een vervaldag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

waarom is het op vervaldag de markt prijs van een warrant gelijk aan de uitoefenwaarde?

A

Stel dat de uitoefenprijs van de warrant €10 is en de marktprijs van het aandeel op de vervaldatum is €15. De uitoefenwaarde is €5. Aangezien de houder van de warrant de mogelijkheid heeft om de aandelen voor €10 te kopen (de uitoefenprijs) en de marktprijs €15 is, heeft de warrant een intrinsieke waarde van €5. De marktprijs van de warrant zal dus ook €5 zijn, omdat dat de waarde is die de belegger kan realiseren door de warrant uit te oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

In welke situatie zou een warrant gratis zijn?

A

wanneer de belegger zijn warrant niet gebruikt is de uitoefenwaarde = 0. Dit is vooral op de vervaldag wanneer de prijs van de aandeel niet hoger is dan die van de warrant waarde. Een gratis warrant trekt heel veel kopers aan maar heeft geen enkele verkoper. Het is een markt uit evenwicht. Het kan een evenwicht bereiken indien de prijs stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

wat is de verwachtingswaarde

A

verschil tussen de marktprijs voor vervaldag en de uitoefenwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

deprijs of de waarde van een warrant is uiteindelijk gelijk aan

A

de som van de verwachtingswaarde + de uitoefenwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

wat is de prijs of waarde van een warrant indien op de vervaldag de verwachtingswaarde = 0

A

uitoefenwaarde

46
Q

wat is de secundaire markt

A

de markt waar beleggers na de uitgifteperiode effecten kunnen verhandelen volgens bepaalde regels. deze worden verhandeld volgens bepaalde prijs/koers

47
Q

geef de synoniem van koers

A

prijs

48
Q

hoe word de prijs van een obligatie uitgedrukt

A

in percentage

49
Q

wat betaalt de belegger dan bij aankoop van een obligatie

A

de prijs x nominale waarde

50
Q

geef het verschil van betaling bij primaire en secundaire markt

A

bij primaire markt : belegger betaalt uitgifteprijs (vastgesteld door uitgever) x nominale waarde
secundaire markt : belegger betaalt prijs (vastgesteld door de markt) x nominale waarde

51
Q

wat is de verlopen rente

A

de rente die al verlopen is tussen de laatste couponbetaling en de datum van verhandeling van de obligatie op de secundaire markt. Deze moet de koper ook betalen aan de verkoper. De verlopen rente is door de verkoper eigenlijk al verdient gewoon nog niet uitbetaald

52
Q

wanneer gebeurt een uitbetaling van een coupon

A

eenmaal per jaar

53
Q

onder welke twee vormen bestaat de verlopen rente

A

1) als rente

2) als coupon = verlopen rente als een coupon is een deel van de coupon . Deze is:
coupon x aantal verlopen dagen / 360

54
Q

hoe worden de verlopen dagen precies berekent?

A

een formule waarbij vier extra dagen een vergoeding zijn voor de verkoper omdat het even duurt tot hij opbrengst op zijn rekening ziet:

coupon datum + aantal dagen tussen datum verhandeling en coupondatum verleden + datum verhandeling + 4 extra dagen

55
Q

WAT IS DE FORMYLE VAN DE TE BETALEN PRIJS VAN EEN COUPON/OBLIGATIE

A

(Nominalewaarde×Koers)+ nominale waarde x nominale rente x verlopen dagen / 360

56
Q

Welke methoden om het rendement van een obligatie te meten zijn het belangrijkst

A

1) lopend rendement (minst nauwkeurig)
of current yield (CY):
2)actuarieel rendement (

57
Q

geef meer uitleg over het lopend rendement of de current yield

A

delen de nominale waarde door de koers = CYt = rente / koers t
t betekent hier dat de koers afhankelijk is van tijdstip. Hierdoor is het lopend rendement tijdsafhankelijk waardoor we ook t bij CY zetten. rente zetten we vast zodat die niet tijdsafh. is. als we de coupon delen door de investering kunnen we de nominale waarde schrappen in de teller en noemer en zo bekomen we lopende rendement

58
Q

wat vertegenwoordigt de coupon van een obligatie

A

de jaarlijkse opbrengst en is gelijk aan de nominale rente x nominale waarde

59
Q

wat is de investering bij aankoop van een obligate gelijk aan

A

de koers x de nominale waarde = … + verlopen rente . De verlopen rente is hier een percentage want eerder hebben we bij het lopend rendement zowel bij de teller als bij de noemer de nominale waarde weggeschrapt. Dit moet nu ook gebeuren bij de verlopen rente waardor het niet meer coupon x aantal dagen/360 is maar verlopen rente = coupon x aantal daen / 360. Verlopen rente is hier dan ook een percentage omdat de nominale rente ook een percentage is.

60
Q

Welke twee nadelen bevatten het berkenen van het lopend rendement?

A

-imperfecte maatstaf
-houd geen rekening met een mogelijke meer of minwaarde: de lopende rendement herkent de meerwaarde niet en catalogeert obligaties even rendabel indien gelijk.
-moeilijk overweg kan met een variabele rente:

61
Q

geef meer uitleg over actuarieel rendement

A

= yield to maturity
maakt gebruik van de tijdswaarde van geld : bepaalde hoeveelheid geld bandaag meer waard is dan later omdat je het geld vandaag kunt beleggen.
- berekening van het actuarieel rendement of yield to maturity bij ‘volledige jaren’ (=duurt nog een volledig jaar tot de volgende coupondatum) dankzij dit houd men geen rekening met verlopen rente
r= rendement
- berekening bij onvolledige jaren duurt het nog een onvolledig jaar tot de volgende coupondatum. de datum van de berekening valt niet samen met een coupondatum (normale situatie). Nu hou je wel rekening van met de verlopen rente
-Negatieve actuariele rendementen
beleggers die investeerden in OLO’s per saldo geld verloren en de OLO’s negatief rendeerden

62
Q

hoe kan je de actuele waarde in de toekomste berekenen

A

door het toekomstig bedrag / (1 + rendement)^aantal jaren

63
Q

geef de berekening van het actuarieel rendement bij volledige jaren

A

Koers x C = ∑t Ct / (1 + r)^t + C/(1+r)^n

C= nominale waarde
Ct= coupon die de obligatie betaalt in jaar t
n jaar = looptijd
∑= om te sommeren van t=1 tot t=n
r = actuarieel rendement; de waarde voor r die ervoor zorgt dat de linkerzijde van de formule gelijk is aan de rechterzijde.

Linkerzijde = wat een investeerder betaalt als hij de obligatie koopt
Rechterzijde = all opbrengste van obligatie

64
Q

wat is het verschil tussen brutorendement en nettorendement

A

brutorendement : het rendement voor de belastingen
nettorendement: het rendement na aftrek van de 30% roerende voorheffing op de coupons

65
Q

hoe komt het dat een nettorendement van een obligatie lager is dan je op het eerste gezicht zou verwachten op basis van de roerende voorheffing van 30% op coupons

A

door de minwaarde. De minwaarde is wat je boekt wanneer je meer betaald voor een obligatie dan de nominale waarde. de roerende voorheffing van 30% wordt enkel toegepast op de couponbetalingen en niet op de mindwaarden. Dit betekent dus - 30% + - minwaarde

66
Q

Wat is het ‘aantal nog te lope dagen’

A

terwijl het aantal verlope dagen achteromkijkt kijkt deze naar aantal nog te lopen dagen tot de volgende coupondatum. De som van het aantal verlope dagen + nog te lopen dagen = 360

67
Q

wat stelt het symbool f voor?

A

de fractie, de fractie van een jaar dat nog rest tot de volgende coupondatum

68
Q

hoe bereken je nu het actuarieel rendement bij onvolledige jaren?

A

Koers x C + verlopen rente = ∑t Ct+f/(1+r)^t+f + Ct+f/(1+r)^n+f

C = nominale waarde
Ct+f = coupon die de obligatie betaalt na t+f jaar
looptijd = n+f jaar
f = nog te lopen dagen / 360
∑ = sommeren van t=0 tot t=n . Voor t=0 bekomen we Cf , voor t=n bekomen we Cn+f
r =actuarieel rendement zorgt dat links en rechts gelijk is

alle opbrengsten worden gedeeld door (1+r) en dit tot de macht t+f

69
Q

wat doet een actuarieel rendement wel dat een lopend rendement niet doet

A

het lopend rendement herkent de minwaarde niet en het actuarieel rendemenet wel, daarom is actuarieel kleiner dan lopend

70
Q

wat is een OLO

A

een obligatie die de belgische federale overheid uitgeeft. dit zijn de belangrijkste vormen van obligaties in belgie

71
Q

uit welke lijnen (=verschillende uitgiftmomenten) bestaan de OLO’s

A

ze hebben elk een eigen einddatum en nominle rente
vb een eerste lijn loopt tot 2030 en heef tnominale rente van 2% TWEEDE LIJN loop tot 2033 en…. iedere lijn bestaat dan ook uit schijven die op verschillende tijdstippen worden uitgegeven. vb eerste schijf februarie tweede schijf mei… Alle schijven hebben eenzelfde einddatum en nominale rente.

72
Q

Hoe worden OLO’s op de markt gebracht

A

volgens een vaste emissieritme op de markt gebracht: elke maand wordt er een schijf geplaatst voor twee of drie OLO-lijnen. Die zijn bedoeld voor institutnele beleggers. Particulieren kunnen hier niet bij intekenen

73
Q

uit wat volgt de negatieve rendementen bij de OLO’s

A

Hoge koersen van de OLO’s ; de koersen zijn in die mate hoog dat de koers verm met de nominale waarde en dus de investering voor de koper groter is dan de som van alle opbrengsten die de koper later krijgt. De opbrengsten bevaten jaarlijkse coupons en nominale waarde die wordt terug betaald op vervaldag

74
Q

hoe kan men aan de formule bij actuarieel rendement herkennen dat het om een ngatief actuaieel rendement gaat?

A

doordat er een negatieve r is dat impliceert een negatief actuarieel rendement

75
Q

wat is ECB?

A

Europese Centrale Bank

76
Q

geef die actiefzijde en de passief zijde van de ECB

A

Actief = goud , vreemd valuta (=dollars), obligaties (voornamelijk overheidsobligaties)
Passief = Bankbiljetten (schuld van ecb versus de bezitter van het biljet)

77
Q

Wat doet de ecb in geval van slechte economie en lage inflatie

A

ECB kocht massaal overheidsobligaties . Deze financierde ze door het drukken van bankbiljetten, op die manier bleef hr balans in evenwichth

78
Q

hoe groeide de economie terug tot stabiel ?

A

OLO’s die in bezit zijn van institutionele beleggers namelijk banken verkochten deel van hun OLO’s aan de ecb en ontvingen geld in ruil. Met dat geld konden ze nieuwe kredieten verstrekkken aan bedrijven en gezinnen wat leidded tot meer investeringen en consumptie was de economische groei en inflatie stimuleerde.

79
Q

waarom waren de koersen van die OLO’s nu zo hoog?

A

ecb als grote koper verhoogt de vraag naar OLO’s. Hierdoor komen er hogere prijzen en dus koersen van die OLO’s stijgen ook.

80
Q

wat is een kwantitatieve verruiming?

A

of quantitative easing : het kopen van obligaties door de ECB op de secundaire markt. Dit gebeurt binnen twe eprogrammas namelijk het PSPP-programma en het PEPP programma

81
Q

geef meer uitleg over het PSPP-programma

A

deze volgde uit de financiele crisis

82
Q

geef meer uitleg over de PEPP programma

A

volgde uit de corona pandemie

83
Q

Hoezo maakt belgische overheid geld aan het negatieve actuarieel rendement van vele OLO’s?

A

De overheid geeft obligaties uit tegen een marktprijs die hoger ligt dan de nominale waarde. Dit gebeurt in een situatie van negatieve rendementen. Hierdoor:

Hogere inkomsten bij uitgifte:

Beleggers betalen bijvoorbeeld €1.050 voor een obligatie met een nominale waarde van €1.000.
Op de vervaldag betaalt de overheid slechts de nominale waarde van €1.000 terug.
Dit verschil van €50 (koersverlies voor de belegger) is winst voor de overheid.

84
Q

Wat is de determinanten rendement

A

determinanten zijn factoren die een invloed hebben op. Hier verwijst rendement steeds naar het actuarieel rendement

85
Q
A
86
Q

wat is marktrente

A

is de risicovrije rente , dus de rente op overheidsobligatie. Zo heeft elk land zijn eigen marktrente omdat elk land zijn eigen overheid heeft. Elk land heeft ook verschillende marktrente die afhankelijkzijn van de beschouwde looptijd. Het verwijst naar het actuarieel rendement van dergelijke overheid obligaties. (=zo zou marktrendement ook een goeie term zijn geweest). de marktrente heeft een positief impact op het rendement. Als de marktrente stijgt dan zal ook het rendement stijgen (logisch want marktrente = rendement van overheidsobligatie). Een stijging van marktrente heeft ook een positieve impact op bedrijfsobligatie, het leidt ook tot een toename van rendement van bedrijfobligatie maar enkel indien ceteris paribus.

87
Q

geef de def van actuarieel rendement

A

Het actuarieel rendement is het jaarlijkse effectieve rendement dat een belegger behaalt op een obligatie of investering, rekening houdend met:

De koers (aankoopprijs) van de obligatie.
De couponbetalingen (rente op de nominale waarde).
Het verschil tussen de aankoopprijs en de nominale waarde die op de vervaldag wordt terugbetaald

88
Q

Door welke 4 elementen wordt de marktrente bepaalt

A

1) vraag naar en aanbod van middelen op de kapitaal markt speelt een rol: dit leid tot een hogere marktrente
daling van vraag n stijging van aanbod : leid tot lagere marktrente

2)Inflatie in het land: inflatie =geldontwaarding
Bij inflatie vragen beleggers een hogere marktrente als compensatie voor de waardevermindering van hun geld. zo wensen ze een hogere marktrente bij toename van inflatie als compensatie. Een hogere marktrente is dus vergoeding voor het uitstel van consumptie door hogere inflatie

3) verwachte wisselkoersontwikkeling in het land: hogere marktrente is een compensatie voor de depreciatie van de munt. Deze is vooral van belang voor belegger van andere muntsoort.

4) risicopremie die de belegger verwacht als compensatie voor de kans dat de emittent in faling gaat en dus de belegger niet betaalt. zo neemt die toe als kans op faling stijgt.

89
Q

Welke factoren hebben een invloed (determinanten dus) op het rendement van een obligatie

A

1) marktrente
2) kredietwaardigheid
zijn kleinder dan markt rente en kredietwaardigeid:
3) naambekendheid van de emittent
4) omvang van de emissie
5) het ritme van de emissies
6) de kwaliteit van de plaatsing

90
Q

Geef meer uitleg over de kredietwaardigheid van een emittent

A

determinant van het rendement van een obligatie. Mate waarin de emittent waardig is om krediet te krijgen . Wordt bepaald door de capaciteit van de emittent om periodiek de afgesproken coupons en op de vervaldag de nominale waarde betalen. Ze meet de mate waarin het bedrijf waardig is om krediet e krijgen en dus de kans op faling van dit bedrijf. Deze kans op faling daalt bij een stijging van de kredietwaardigheid.

91
Q

qua risico is een overheidsobligatie en een bedrijfsobligatie, geef hierbij ook de vergelijking

A

overheidsobligatie : risicovrij
bedrijfsobligatie : risicovol
-> r bedrijf = r overheid + risicopremie
hier is r bedrijf het actuarieel rendement van bedrijf, r overheid is de actuarieel rendement van overheidobl of de marktrente. De risicopremie is dan de vergoeding voor het mogelijk falen van het bedrijf

92
Q

wat is het verband tussen de kredietwaardigheid en het rendelent van een obligatie

A

als de kredietwaardigheid stijgt dan daalt de kans op faling van de emittent en krimpt de risicopremie die beleggers vragen. Zo daalt dan het actuarieel rendement van de obligatie.

Een daling van kredietwaardigheid leidt tot een toename actuarieel rendement

CETERIS PARIBUS = de marktrente wijzigt hier niet
CETERIS PARIBUS BIJ MARKTRENTE = de kredietwaardigheid verandert niet

het pos verband tussen de marktrente en het rendement veronderstelt een ongewijzigd kredietwaardigheid van de emittent.

93
Q

Hoe kunnen beleggers een idee krijgen van de kredietwaardigheid van een emittent

A

adhv van ratings die emittenten kunnen aanvragen. Ratingbureaus screenen alle uitgevers aan de hand van een schema waarin zowel dimensies van het landenrisico, het sectorrisico als het bedrijfsrisico worden opgenomen. Op basis van toegekende scores wordt beslist in welke categorie de emittent zich bevind.

94
Q

wie zijn de belangrijkste ratingbureaus?

A

Standard & Poor (S&P) en Moody’s

95
Q

wat is een rating

A

een combinatie van letters en cijfers en nog ene plus of minteken. Boven aan bij het ratingstabel staan de ratings die corresponderen met de hoogste kredietwaardigheid en onderaa die met de laagste kredietwaardigheid

96
Q

wie beschikt meestal over een rating

A

enkel grote bedrijven en belangrijkste overheden. Kleine bedrijven vragen geen rating aan omdat de kosten niet opwegen tegenover de baten. kosten hier zijn de vergoeding die de emittent moet betalen aan deratingbureau. Zo kan een uit een rating een lagere rendement volgen omdat de beleggers zich baseren op de oordeling van de rating van de kredietwaardigheid

97
Q

in wat is de tabel van de ratings opgedeeld

A

beleggingsgraad en speculatievegraad
beleggingsgraad : het is waard om erin te beleggen
speculatievegraad: slechte ratings

98
Q

geef meer uitleg over de determinant : naambekendheid van de emittent

A

hoeveel obligaties een bedrijf uitgeeft in 1 keer. Beleggers geven voorkeur aan uitgiftes met grotere omvang omdat dit de kans op een liquide secundaire markt verhoogt. Als veel beleggers de emissie bevatten word het vaak behandeld en zo blijft de markt liquide

99
Q

geef meer uitleg over de determinant : Het ritme van de emissies

A

als de emittent te snel na elkaar obligaties uitgeeft kan er beleggersmoeheid ontstaant en zal de emittent hoger rendement moeten bieden om de emissie toch aantrekkelijk te houden

100
Q

geef meer uitleg over de determinant : de kwaliteit van de plaatsing

A

hoe goed de obligaties tijdens de eerste uitgifte verkocht wordt. zo is een goede plaatsing = bijna alle obligaties worden direct verkocht aan beleggers
slechte plaatsing = groot deel van obligaties wordt niet verkocht tijdens eerste uitgifte.

Als er meer aanbod van obligaties ontstaan dan gaan de prijzen ervan dalen en kunnen geinteresseerde beleggers een hoger rendement halen

101
Q

Wat is duration?

A

de gewogen gemiddelde looptijd,
een maatstaf voor de gevoeligheid van de koers voor veranderingen van het rendement van een obligatie. Hoe hoger de duration, hoe gevoeliger de obligatieprijs is voor rentewijzigingen. Zo zal een stijging/daling van rendement met 1 procent leiden tot een verandering in de koers van obli met 1 procent x duration.

102
Q

welke verband bestaat er tussen het rendement en de koers van een . Hoe leid je dit af van de formule van actuarieel rendement

A

hoe hoger het rendement hoe lager de koers van een obligatie

een stijging van het r leidt tot een daling van het rechterlid zodat ook het linkerlid afneemt. Dit kan enkel door de daling van de koers aangezien C vastligt

De koers van een obligatie stijgt boven de 100 procent als hetrendement daalt onder de nominale rente. Het verband is niet exact mathematisch.

103
Q

wat betekent een lagere koers voor investeerders

A

voor nieuwe investeerders is dit voordelig, ze kunnen die obligatie kopen tegen lagere koers en betalen een lagere ankoopprijs.

lagere koers is nadelig voor bestaande investeerders. Beleggers die dus obligatie al in hun bezit hebben want lagere koers = lagere verkoopprijs = lager rendement. Als hij die behoud tot op de vervaldag dan heeft die lagere koers geen effect want hij krijgt toch zowiezo zijn nominaal waarde terugbetaald.

STIJGING RENDEMENT = DALING

104
Q

geef de zes stappenplan van de mathematisch verband tussen de koers en het rendement van obli.

A

Bekijk zeker de kaders in het boek

STAP 1) vertrekpunt : Rendement↑(↓) => koers ↓(↑)
toont het inverse verband tussen het rendement en de koers van een obligatie

STAP 2) Δ rendement => Δ koers => Δ waarde
verandering van rendement leidt to een verandering van de koers van de obli. leidt tot een verandering van de waarde

De waarde is wat de koper betaalt en de verkoper krijgt = HET BEDRAG IN GELD = koers x nominale waarde (bij volledige jaren)

STAP 3) Δ waarde = f (Δrendement)
we draaien de volgorde om. Een wijziging van de waarde is een functie van een verandering van het rendement. Hier werken we effjes niet meer met de koers

STAP 4) Δ waarde = f(Δrendement ; looptijd)
we voegen de looptijd toe, niet enkel het rendement maar ook de looptijd bepalen de wijziging van de waarde van een obligatie.

STAP 5) Δ waarde / waarde = f (Δrendement; looptijd)
in stap 4 stelde we dat absolute verandering van de waarde van een bligatie een functie is van de wijziging van het rendement en de looptijd.Deze absolute verandering is een bedrag. vb . -28 euro = 593 - 621. Als het om een relatieve verandering gaat is het in PROCENT. het feit dat de looptijd ook een impact heeft op de verandering van de waarde betreft de relatieve verandering en niet de absolute . alleen invloed op de relatieve verandering (de verandering ten opzichte van de oorspronkelijke waarde), niet op de absolute verandering, omdat de looptijd geen effect heeft op het uiteindelijke verschil tussen de begin- en eindwaarde, maar wel op hoe snel die verandering plaatsvindt.

STAP 6) Δ waarde / waarde ≈ - Duration x (Δ rendement / (1 + rendement))

Geen exact mathematisch verband door de ongeveer gelijkheidsteken.
We tonen aa, jpewem we niet meer met de koers werkte dat de relatieve verandering van de waarde gelijk is aan de relatieve verandering van de koers. dat betekent dat we de formule ok als volgt mogen schrijven:
Δ koers / koers ≈ - duration x (Δ rendement / (1+rendement))

De negatieve teken leidt tot invers verband tussen het rendement en de waarde/koers .

om het verband tussen een verandering van het rendement en een wijziging van de koers of waarde te becijferen moeten we de functie f concretiseren.
de notatie CF = Cashflow , is dus kasstromen en dus hier opbrengsten

105
Q

hoe bereken je de waarde

A

koers x nominale waarde

106
Q

hoe bereken je de relatieve / procentuele verandering van de waarden

A

ΔV1/V1 = a - b / b

107
Q

toon aan dat de relatieve verandering van de waarde gelijk is aan de relatieve verandering van de koers

A

ΔV/V = Δ(KxC)/KxC = (Knieuw x C- Koud x C)/ Koud x C = (Knieuw - K oud)/ K oud = ΔK/K

108
Q

Geef de formule van duration

A

NOTATIE : D

D= ∑ t(CFt / (1+r)^t) / V

t= tijdstip, tijdstip maal de cashflow die we op dat moment ontvangen
V= som van de actuele waarde van alle CFt’s hierdoor is de duration dus de actuele waarde van de kasstroom op tijdstip t gedeeld door de som van de actuele waarden van alle kasstrom. het stelt dus het gewicht voor van de kasstroom op tijdstip t in de totaliteit van alle kasstromen.

109
Q

wat is het verschil tussen looptijd en gemiddelde looptijd

A

De looptijd is hoelang een belegger moet wachten tot hij zijn laatste opbrengst ontvangt wat dan de terugbetaling van de nominale waarde is. De gemiddelde looptijd is hoelang een belegger gemiddeld moet wachten op zijn opbrengsten dit betreft dus zowel de terugbetaling van de nw als de de coupons.

110
Q

wat is de relatie tussen duration en looptijd

A

de duration van een obligatie is steeds gelijk of kleiner dan de looptijd. Beide zijn aan elkaar gelijk bij een nulcouponobligatie.

111
Q

wat is de formule om waarde V te berekenen

A

V = ∑ (CFt / (1+r)^t)

112
Q

HOEWORD DE CASH FLOW BEREKEND?

A

Nominale rente x nominale waarde

113
Q
A