Lokale complicaties en risico patienten Flashcards

1
Q

hartritmestoornissen

A

hartritme wijkt af, dus te snel of langzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hartfalen

A

hart onvoldoende in staat om bloed rond te. pompen door hartspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hartinfarct

A

een bloedprop in een bloedvat hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hartfibrilleren

A

boezems en/of kamers trekken onregelmatig samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

plakproeven

A

allergeen wordt op huid aangebracht. bij vertraagde overgevoeligheidsreactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

intracutaan

A

in de bloed wordt. verdachte anesthetica. wordt in huid toegedien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

provicatietest

A

anesthetica wordt toegediend waarvan denken dat daardoor gevoeligheid voor is –> anafylactische shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

decompensatio cordis

A

hart is minder in staat om bloed rond te pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

medisch gecomprimetteerde pt

A

patiënt waarbij ziektes zijn die voorzorgsmaatregelen nodig hebben bij TA behandeling. zoals AB profylaxe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cerebrovasculaire accident

A

herseninfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verhoogde bloedingsneiging

A

is langer nabloeden na snee etc door geneesmiddelen gebruik of aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

levercirrose

A

lever verschrompeling na langdurig gebruik alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

albumine synthese

A

toevoegen eiwit aan afbraak amide anestheticum in lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

niet goed gereguleerde dm

A

hierbij is de suikerwaarde/glucosewaarde in de bloed wisselvallig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

parese motorische n. facialis

A

verlamming door mandibulaire blok te ver dorsaal/ te diep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

trismus

A

mond niet kunnen openen

17
Q

diplopie

A

dubbelzien

18
Q

ptosis

A

bovenooglid hangt

19
Q

syndroom van horner

A

door aanprikken a. carotis externa. vernauwen pupil, ptosis en ontbreken traanvocht

20
Q

hypesthesie

A

verminderde gevoel tot volledig gevoelloos

21
Q

parasthesie

A