logaritmische functies Flashcards

1
Q

geef de definitie van de logaritme in symbolen

A

de logaritme met grondtal a ∈ +0 \ {1} van een reëel getal x, is de exponent (de macht) die je bij a moet zetten om x te krijgen

loga x = y <=> ay = x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is ln x

A

dat is loge x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef de 4 kenmerken van logaritmen

A

we kunnen enkel log nemen van strikt pos get

alle log van 1 = 0 (loga 1 = 0)

log vh grondtal = 1 (loga a = 1)

loga ay = y want ay = ay

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

loga(x*y) = ?

A

loga(x*y) = logax+logay

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

logax/y = ?

A

logax/y = logax-logay

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

logaxp = ?

A

logaxp = p * logaax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stel bewijs op van loga(x*y) = logax+logay

A

zie p 36

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stel bewijs op van logax/y = logax-logay

A

zie p 36

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stel bewijs op van logaxp = p * logax

A

zie p 36

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef de eigenschap van veranderen van grondtal

A

logbx = logax/logab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bewijs logbx = logax/logab

A

zie p 41

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geef de eigenschap van verband tussen log functies en expon functies

A

een logaritmische functie is de inverse van een exponentiële functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bewijs dat log functies de inverse zijn van expon functie

A

f: y = ax (*)

f-1: 1) x = ay

2) y = logax (*)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef dom, bld, snijpunt y-as en snijpunt x-as, assymptoot en verloop van y=ax en y=logax als a > 1

A

y = ax

dom: ℝ
bld: ℝ+0

sn y-as: (0,1)

sn x-as: /

assymp: x-as = HA
verloop: stijgend

y = logax

dom: ℝ+0
bld: ℝ

sn y-as: /

sn x-as: (1,0)

assymp: y-as = VA
verloop: stijgend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef dom, bld, snijpunt y-as en snijpunt x-as, assymptoot en verloop van y=ax en y=logax als 0

A

y = ax

dom: ℝ
bld: ℝ+0

sn y-as: (0,1)

sn x-as: /

assymp: x-as = HA
verloop: dalend

y = logax

dom: ℝ+0
bld: ℝ

sn y-as: /

sn x-as: (1,0)

assymp: y-as = VA
verloop: dalend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly