lj2 unit 1 Flashcards
1
Q
fiance
A
verloofde
2
Q
to have in common
A
gemeen hebben
3
Q
to hit it off
A
het goed met elkaar kunnen vinden
4
Q
outgoing
A
spontaan
5
Q
roughly
A
ongeveer
6
Q
sister in law
A
schoonzus
7
Q
witty
A
grappig, gevat
8
Q
kunnen opschieten met
A
to get on with
9
Q
stel
A
couple
10
Q
wijs
A
wise
11
Q
area
A
gebied
12
Q
plain
A
vlakte
13
Q
surroundings
A
omgeving
14
Q
dal
A
valley
15
Q
zeevruchten
A
seafood
16
Q
afhalen
A
to take away
17
Q
topping
A
garnering
18
Q
chewy
A
taai
19
Q
broad
A
breed
20
Q
full
A
vol
21
Q
to go grey
A
grijs worden
22
Q
grumpy
A
knorrig
23
Q
in your twenties
A
in de twintig
24
Q
to looky scruffy
A
er onverzorgd uitzien
25
to look tired
er moe uitzien
26
to lose your hair
kaal worden
27
middle aged
middelbare leeftijd
28
petite
klein en tenger
29
pointy
spits
30
to remind of
doen denken aan
31
senior citizen
bejaarde
32
smartly dressed
netjes gekleed
33
stocky
gezet
34
tanned
gebruind
35
twenty something
ergens in de twinitg
36
betoverend mooi
glamorous
37
er netjes uitzien
to look smart
38
geinteresseerd zijn in
to be into
39
lief
sweet
40
pony
bangs
41