Lipiden Flashcards

1
Q

Primaire oorzaak hypercholsterolemie

A

Ongezonde voeding (verzadigde vetzuren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oorzaken secundaire hypercholsterolemie

A
  • Hormonaal
  • Metabole verstoringen
  • Nierinsufficiëntie
  • Toxinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorbeelden hormonale oorzaak secundaire hypercholsterolemie (3)

A

Zwangerschap
Exogene geslachtshormonen Hypothyreoidie (TSH)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorbeelden metabole verstoringen oorzaak secundaire hypercholsterolemie (4)

A

Diabetes mellitus (glucose)
Obesitas
Jicht (ontsteking)
Anorexia nervosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorbeelden nierinsufficientie oorzaak secundaire hypercholsterolemie (3)

A

Nefrotisch syndroom (eiwit in urine)
Chronisch nierfalen (kreatinine/eGFR)
Hemodialyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorbeeld toxinen oorzaak secundaire hypercholsterolemie (1)

A

Alcohol (ALAT/gammaGT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat moet er altijd gebeuren bij lipide afwijkingen voordat er behandeld wordt?

A

Schildklier prikken (altijd secundaire hyperlipidemie uitsluiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe veroorzaakt een hypothyreoidie een hypercholesterolemie?

A

Door hypothyreoidie krijg je een verlaging van de HMGCoA reductase activiteit, minder LDL-receptoren en minder klaring van LDL-cholesterol (omdat negatieve feedback in de lever ontbreekt) –> netto meer serum/plasma LDL-cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is atherosclerose (welke processen zijn belangrijk)?

A

Een inflammatoir proces waarin stolling en inflammatie een belangrijke rol spelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de consequentie van (chronische) inflammatie?

A

Dyslipidemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Processen die bijdragen aan dyslipidemie (4)

A
  • Insuline resistentie (metabool syndroom)
  • Transitie van normaal HDL naar pro-inflammatoir HDL
  • Cholesterol wordt opgenomen in macrofagen.
  • Downregulatie van omgekeerd cholesterol transport.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Risicofactoren atherosclerose (2)

A

Leefstijl en lipoproteïnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lipoproteïnenn(4)

A
  • LDL
  • HDL
  • Remnant particles
  • Lp(a)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stappen LDL in het atherosclerotisch proces (4)

A
  1. Trombusvorming zorgt voor oxidatie van LDL
  2. oxLDL wordt opgenomen in macrofagen voor de formatie van schuimcellen
  3. Verdikking en verstijving
  4. Minder NO-productie –> minder vasodilatatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functies HDL (2)

A
  • Anti-inflammatoir (wanneer er meer inflammatie is wordt het meer pro-inflammatoir)
  • Anti-trombotisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Proces hoger BMI zorgt voor meer remnants (5)

A

Obesitas → inflammatie vetweefsel → insuline resistentie →TG productie (VLDL)↑ → remnant productie↑

17
Q

Wat is een cave van de behandeling van remnants met statines?

A

Nog geen bewijs dat het verlagen van remnant- cholesterol ook leidt tot een lager CVD risico!

18
Q

Functies Lp(a) (3)

A
  • Pro-atherogeen
  • Pro-inflammatoir
  • Pro-trombotisch
19
Q

Speciaal aan Lp(a)

A

Genetisch bepaald, dus leefstijl heeft er geen invloed op (gedurende je leven dezelfde concentratie)

20
Q

Behandeling van hyperlipidemie =

A

CVRM

21
Q

Waar hangt de behandeling van hyperlipidemie vanaf?

A

Het risico op HVZ (bekende tabellen)

22
Q

Stap 1 in de behandeling van hyperlipidemie (3 voorbeelden)

A

Leefstijl
- Niet roken
- Voldoende bewegen
- Streven naar een optimaal gewicht

23
Q

LDL streefwaarde
- < of gelijk aan 70 jaar
- > 70 jaar

A
  • 1,8 mmol/L
  • 2,6 mmol/L
24
Q

Wanneer start je NIET met lipiden verlagende medicatie?

A

Kwetsbare ouderen zonder HVZ

25
Q

Vormen lipiden verlagende middelen (4)

A

statines, fibraten, ezetimibe en PCSK9-remmers

26
Q

Stappenplan farmacotherapeutische behandeling hyperlipidemie

A
  1. Statine (afhankelijk van de LDL-daling)
  2. Intensiveer statine therapie
  3. Voeg ezetimibe toe
27
Q

Welke statine kies je als iemand chronisch gebruik maakt van CYP3A4-remmers

A

Pravastatine

28
Q

Mechanisme statines

A

HMG-CoA reductase remmers (remmen cholesterol aanmaak)

29
Q

Functie PCSK9-remmers

A

Verlaagt de hoeveelheid LDL-receptoren op de lever (waardoor de LDL- en cholesterol-levels in het bloed worden verlaagd)

30
Q

PCSK9-remmers (2)

A

Evolocumab, alirocumab

31
Q

Voorwaaden vergoeding PCSK9-remmers

A
  • In combinatie gebruikt met ezetimibe
  • Alle statines zijn geprobeerd (en niet bevallen)