Liberalisme Flashcards
Vanwaar komt liberalisme?
Het is een ideologie dat komt uit de verlichting.
Wat staat centraal in het liberalisme?
Vrijheid. Zelfbeschikkingsrecht van de individuele mens
Door verstand kan en wil de mens zijn leven volgens z’n eigen inzichten nastreven
→ Vrije ontwikkeling zorgt dan op zijn beurt voor
creativiteit & vooruitgang van de hele samenleving
Waarom wou men liberalisme?
Uit frustratie door de onderdrukking tijdens het
Ancien Régime en de Restauratie
Wie de promotors ?
Burgerij (rijke mensen binnen de 3e stand)
Wat waren de oorzaken?
Werden in de standenmaatschappij en door het autoritaire bestuur benadeeld:
→ Uitgesloten van politieke voorrechten
→ moesten hoge belastingen betalen
Wat wouden ze hiermee berijken?
hun eigen politieke & economische belangen behartigen
Wie moest volgens dit systeem de markt kunnen veroveren?
Wie meest concurrentieel is. (Goedkoopste producten)
Wat is de rol van de overheid hierin?
Taboe = staatstussenkomst in de economie:
→ geen dirigisme
→ geen protectionisme
Wat mag de overheid wel doen?
Toegelaten = nachtwakersstaat
→ Veiligheid & orde handhaven & privébezit beschermen
→ Inrichten van goede infrastructuur en onderwijs
Wat zijn de politieke liberale doelstellingen & eisen?
Vrijheid: maximaal zelfbeschikkingsrecht, dus
minimale staatstussenkomst (↔ tirannie)
→ Gelijkheid: “iedereen = voor de wet”
→ Volkssoevereiniteit in een systeem met gescheiden
machten:
→ Wetgevende macht via parlementarisme met
cijnskiesrecht
→ Uitvoerende macht met een regering
→ Rechterlijke macht in een rechtstaat
→ Constitutionalisme (↔ tirannie)
Voor wie bleef de vrijheid in werkelijkheid voorbehouden?
Enkel rijke mensen beschikten over de middelen (geld, opleiding, connecties) om zich vrij te kunnen ontplooien in een samenleving waarin de overheid zich afzijdig hield
• Enkel mensen met “verstand van politiek” mochten stemmen (≈ cijns- & capaciteitskiesrecht)
→ Bourgeoisie kon de macht voor zichzelf reserveren
Welke waren de sociale consequenties van dit systeem
→ Bourgeoisie kon de macht voor zichzelf reserveren:
• Cijns- & capaciteitskiesrecht
• Wet Le Chapelier
→ Geen vertegenwoordigers van de lagere sociale
klassen in het parlement → weinig bekommernis
om sociale ongelijkheid → geen sociale correcties
vanwege de overheid → recht van de sterkste →
uitbuiting van de arbeiders → ongelijkheid …
Welvaart voor iedereen?
Neen, niet goed voor arbeiders en boeren. Ze worden uitgebuit door werkgevers
Op welke manier betekende dit progressieve liberalisme een bedreiging voor de Restauratie en was het dus progressief?
Het liberalisme wou verandering: komaf maken met het absolutisme en de standenmaatschappij
zoals tijdens het Ancien Régime
• Het liberalisme reageerde dus tegen de verdrukking van de Restauratie en eiste vrijheid en gelijkheid voor het volk → liberale revolutiegolven!