Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties Flashcards

1
Q

Welke 3 soorten publicatie zijn er?

A
  1. Rapporten
  2. Artikelen in tijdschriften (gecontroleerd door deskundigen)
  3. Boeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gegevens kunnen ook via het internet worden gepubliceerd. In welke 2 vormen komen deze voor?

A
  1. Bronnen die ook in gedrukte vorm in de bibliotheek beschikbaar zijn
  2. Bronnen die alleen digitaal beschikbaar zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 10 elementen moeten voorkomen in een onderzoekspublicatie (waaruit bestaat een artikel)?

A
  1. Inleiding
  2. Onderzoeksmethode
  3. Onderzochte verschijnselen/onderzoekssituatie
  4. Respondenten (steekproef)
  5. Bevindingen
  6. Conclusie
  7. Discussie
  8. Literatuuropgave
  9. Samenvatting
  10. Bijlage(n)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 soorten inleidingen bestaan er?

A
  1. Algemene inleiding (probleemstelling, argumentatie, opbouw, belangrijke conclusies)
  2. Inleidend hoofdstuk (uitvoerige theoretische opbouwing van de onderzoeksprobleemstelling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een onderzoeksdoel?

A

Verwijst naar het eindpunt waarop de onderzoeksactiviteiten zijn gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een onderzoeksprobleem?

A

Legt het accent op het te verkrijgen inzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke zaken zijn van belang van een onderzoeksprobleem?

A
  1. formulering

2. verantwoording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een hypothese?

A

een voorlopige stelling waarin je aangeeft wat je verwacht te vinden in je onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is:

  • maatschappelijke relevantie
  • theoretische relevantie
A
  • draagt bij aan de oplossing voor een probleem

- draagt bij aan bestaande kennis (toetsen van)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn bevindingen?

A

De verzamelde en bewerkte gegevens: beantwoorden van onderzoeksvraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de definitie van een tabel?

A

Een tabel is een overzicht van een aantal feiten/gegevens, zo gegroepeerd dat ze gemakkelijk te overzien zijn. Tabellen zijn bedoeld om gegevens overzichtelijk en vergelijkbaar te maken. Een tabel dient voor zichzelf te spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de definitie van een grafiek?

A

Grafieken zijn figuren waarin met behulp van lijnen/punten relaties, trends en verdelingen zichtbaar gemaakt worden. Grafieken dienen zo eenvoudig en overzichtelijk mogelijk te zijn. Ook is het belangrijk dat is aangegeven wat de horizontale en verticale
as voorstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe moet een conclusie eruit zien?

A

Een conclusie moet als zelfstandig onderdeel te lezen zijn. Een conclusie moet goed afgestemd zijn
op de probleemstelling, gebaseerd zijn op de bevindingen en beknopt en ondubbelzinnig
geformuleerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarover gaat de discussie?

A

Over hoe het antwoord uit de conclusie zich verhoudt tot de verwachte resultaten. De discussie is bedoeld om beperkingen van het onderzoek aan te geven of om opmerkingen over de onderzoeksresultaten te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat tref je aan in de slotbeschouwing?

A

een gecombineerde tekst van de conclusie, discussie en de aanbevelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan een samenvatting zijn (2)?

A
  1. indicatief (uitgebreide inhoudsopgave)

2. informatief (onderzoeksprobleem, methode, belangrijkste conclusies

17
Q

Welk onderscheid wordt er in methoden van literatuurstudie gemaakt? (2)

A
  1. sneeuwbalmethode

2. systematische literatuuronderzoek

18
Q

Wat is de sneeuwbalmethode

A

De onderzoeker zoekt verder via de literatuurverwijzingen

19
Q

Wat is de systematisch literatuuronderzoek

A

Op een gestructureerde manier gebruik maken van de functies die de verschillende elektronische bestanden (e-resources) en het internet bieden

20
Q

Wat is CAT?

A

Critical appraisal of a topic: en specifieke methode van systematisch literatuuronderzoek -

21
Q

Wat houdt informed consent?

A

Voor een medische behandeling/onderzoek dient een patiënt toestemming te geven, na adequaat geïnformeerd te zijn over de behandeling

22
Q

Wat is onderzoek precies?

A

Het op systematische wijze verzamelen en analyseren van gegevens, om een van tevoren gesteld onderzoeksprobleem op te lossen.

Onderzoek is het vereenvoudigen van de werkelijkheid tot een aantal variabelen en onderzoekseenheden, welke een zodanige voorstelling van de werkelijkheid geven dat deze analyseerbaar is.

23
Q

Wat is een variabele?

Waaruit is het opgebouwd?

A
  • Een variabele is een kenmerk dat deel uitmaakt van een onderzoek. Vaak niet constant - behalve constante variabelen
  • Een variabele is opgebouwd uit meeteenheden. Deze worden aangeduid als het meetniveau van de variabele. Variabelen kunnen concreet of abstract zijn.
24
Q

Wat is de onafhankelijke variabele?

A

Wat gemanipuleerd wordt: voorspellende maat

25
Q

Wat is de afhankelijke variabele?

A

De uitkomst: dat wat je meet

26
Q

Wat zijn onderzoekseenheden?

A

Onderzoekseenheden zijn de bronnen waaraan de variabelen gemeten zijn: de populatie van het
onderzoek (= steekproef).

27
Q

Wat is een data matrix?

A

De weergave van het onderzoek in de vorm van variabelen en onderzoekseenheden, vaak in een tabel.

28
Q

In welke 2 soorten kunnen we onderzoek delen?

A
  1. Kwalitatief onderzoek

2. Kwantitatief onderzoek

29
Q

Wat houdt kwalitatief onderzoek in? (3)

A
  1. Beleving/Ervaring/Verwachting/Attitude
  2. Doorgronden van verschijnselen
  3. Lage generaliseerbaarheid, hoge validiteit
30
Q

Wat houdt kwantitatief onderzoek in? (3)

A
  1. Meten, tellen en verbanden zoeken
  2. Mate waarin verschijnselen voorkomen en/of met
    elkaar samenhangen
  3. Methoden: sociale wetenschappen of epidemiologie
31
Q

Wat houdt transversaal onderzoek in? (3)

A
  1. Momentopname
  2. Één meetmoment
  3. Ook wel cross-sectioneel of dwarsdoorsnede onderzoek
32
Q

Wat houdt longitudinaal onderzoek in?

A
  1. Meerdere meetmomenten
  2. Experimenteel
  3. Niet-experimenteel
33
Q

In welke 2 onderdelen kan niet-experimenteel bij longitudinaal onderzoek worden verdeeld?

A
  1. Retrospectief: gegevens uit het verleden

2. Prospectief: gegevens vooruit, met de tijd mee

34
Q

Waaruit bestaat retrospectief? (2)

A
  1. Patiëntcontrole (ziekte onderzoeken)

2. Historisch cohort

35
Q

Waaruit bestaat prospectief (2)

A
  1. Cohort (oorzaak onderzoeken)

2. Wordt ook wel panelonderzoek (epidemiologie) of ex post facto enquête (sociale wetenschappen) genoemd

36
Q

Wat is experimenteel onderzoek?

A

Er wordt 1 variabele gemanipuleerd (interventie). Bij experimenten vindt een interventie plaats waarvan verwacht wordt dat die invloed heeft op de afhankelijke variabele.

Bij een experimenteel onderzoek moet sprake zijn
van randomisatie, blindering, controlecondities en metingen van het effect.

37
Q

Uit welke 3 soorten onderzoek bestaat experimenteel onderzoek?

A
  1. Quasi-experiment/semi-experiment: voldoet niet volledig aan de eisen (wel controle groep)
  2. Pre-experimenteel: zonder voormeting/controlegroep
  3. Randomized controlled trial (RCT): experimenteel interventieonderzoek
38
Q

Wat is meta-analyse?

A

Het is onderzoek waarbij gegevens uit vele onderzoeken gecombineerd worden, om nieuwe conclusies te vormen.