EBP 2 Flashcards

1
Q

Wat houdt EBP in?

A

Evidence Based Practise: het nemen van beslissingen voor individuele patiënten op grond van beschikbare onderzoeksresultaten, de ervaring van de zorgverlener en de wensen van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt IMRD in?

A

inleiding, methode, resultaten en discussie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat vind je terug in de inleiding? (4)

A

Achtergrond/theorie van probleemstelling, relevantie, onderzoeksvragen, hypotheses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat vind je terug in de methode? (6)

A

participanten (aantal, inclusiecriteria [kenmerken], selectieprocedure en toekenning aan condities), onderzoeksdesign, procedure, materialen, uitkomsten, data-analyse

[kortom, hier zoek je de P, I en C]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat vind je terug in de resultaten? (4)

A

verschillen proefpersonen, verschillen tussen condities op de afhankelijke variabele, grafieken/tabellen, significantie (p-waarde <0,05=kleine kans op toeval)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vind je terug in de discussie? (4)

A

antwoord op vraagstelling (conclusie), wijzigingen in onderzoek, bespreken resultaten, foutenanalyse (sterke/zwakke punten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Meetinstrumenten (DPSI, PI, Bloedingsscore, OHRQoL vragenlijst).

Wat wordt er gebruikt voor kwalitatief onderzoek? (3)

A
  • Interview
  • Focusgroepdiscussie (vastgelegde discussie met experts)
  • Observatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Meetinstrumenten (DPSI, PI, Bloedingsscore, OHRQoL vragenlijst).

Wat wordt er gebruikt voor kwantitatief onderzoek? (4)

A
  • Vragenlijst
  • Bestaande tests
  • Metingen aan het lichaam
  • Diagnostische tests
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gemiddelde (M, μ [=gem. in de populatie])
Hoe kom je op het gemiddelde?

Waarbij kan dit alleen gebruikt worden?

A

Som aantal getallen:aantal getallen (kan alleen bij interval en ratio gebruikt worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de mediaan?

Waarbij kan er geen mediaan voorkomen?

A

middelste getal uit een aantal waarnemingen (bv. 23, 34, 30 dus > 23, 30, 34) (kan niet voor nominaal meetniveau gebruikt worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de modus?

A

meest voorkomende waarneming (voor elk meetniveau te gebruiken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Standaarddeviatie (SD, σ [standaarddeviatie in populatie])

A

Gem. afwijking van het gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de Rage?

A

Verschil van de laagste waarde tot hoogste waarde van een variabele (bv. 4, 3, 3, 66, 7 > 66-3=63)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt Bereik in?

A

Minimum en maximumwaarde (bv. [3-66])

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarover zegt significantie iets?

A

Zegt iets over de zekerheid waarmee we kunnen zeggen of het verschil tussen twee groepen er ‘echt’ is of dat het op toeval berust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nulhypothese (H0) =

A

Groepen zijn gelijk aan elkaar

17
Q

Alternatieve hypothese (Ha)

A

De groepen verschillen

18
Q

Wat geeft de P-waarde weer?

A

Geeft de kans weer dat de H0 waar is, kans op toeval (p=0.9 > 90% kans dat groepen gelijk zijn)

19
Q

Waarom is het lezen en begrijpen van tabellen en figuren lastig? (5)

A
  • Vergt tijd/aandacht
  • Vergt voorkennis
  • Titel/legenda ontbreken soms
  • Soms fouten/onhandigen in presentatie
  • Soms actieve misleidingen