Lesson 6 Flashcards

1
Q

Wat is een maatschappelijke positie?

A

De plaats die je in de samenleving inneemt, vaak aangeduid als sociaal-economische positie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bepaalt vooral je maatschappelijke positie?

A

Je baan en het salaris dat je verdient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen een hoge en lage maatschappelijke positie?

A

Een hoge positie kan zijn voor een arts of advocaat, terwijl een lage positie kan zijn zoals werkloosheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het gemiddelde opleidingsniveau van mensen met een niet-westerse migratie-achtergrond in Nederland?

A

Lager dan de rest van Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn enkele verklaringen voor de lagere maatschappelijke positie van mensen met een migratie-achtergrond?

A

Discriminatie, taalachterstand, en het opleidingsniveau van ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ‘zwarte school’?

A

Een school waar meer dan 12 procent van de leerlingen een migratie-achtergrond heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een ‘witte school’?

A

Een school waar voornamelijk autochtone kinderen zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is juridisch of wettelijk burgerschap?

A

Burgerschap op basis van nationaliteit; je bent een burger als je het paspoort van dat land hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kijkt de sociologie naar burgerschap?

A

Sociologisch burgerschap richt zich op wat de samenleving belangrijk vindt voor haar burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat benadrukt de eerste visie op burgerschap?

A

Dat de samenleving alleen kan bestaan als mensen gemeenschappelijke waarden en normen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de tweede visie op burgerschap?

A

Mensen hoeven zich niet sterk aan te passen; er zijn veel verschillende identiteiten naast elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt wereldburgerschap in?

A

Internationaal denken en openstaan voor invloeden van andere culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de houding van de Nederlandse overheid ten aanzien van burgerschap?

A

Actief burgerschap; burgers moeten zelf initiatief nemen voor hun welzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de participatiesamenleving?

A

Een samenleving waarin alle inwoners actief bijdragen aan het welzijn van de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent inburgeren?

A

Leren van de taal, geschiedenis, cultuur, en regels van het land waar iemand gaat wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt bedoeld met ‘actief burgerschap’?

A

Burgers nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen welzijn en initiatieven voordat de overheid ingrijpt.