Lesson 3 Flashcards

1
Q

Wat betekent emigratie?

A

Emigratie betekent weggaan uit je eigen land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is immigratie?

A

Immigratie is juist dat je een land binnenkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie soorten motieven hebben mensen om te verhuizen?

A

Politieke motieven, economische motieven, en sociale motieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar hebben politieke motieven vaak mee te maken?

A

Oorlog en geweld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom verhuizen mensen naar een ander land vanwege economische motieven?

A

Vanwege werk en carrièremogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie groepen immigranten kunnen we onderscheiden?

A

Mensen uit de vroegere koloniën, arbeidsmigranten, en asielzoekers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn arbeidsmigranten?

A

Mensen die naar een ander land verhuizen om daar te werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens over discriminatie?

A

Nederland mag niet discrimineren en moet de rechten en vrijheden van alle mensen, inclusief nieuwkomers, respecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat staat er in artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?

A

Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid geboren. Iedereen heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden zonder enig onderscheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat moet Nederland volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bieden aan inwoners?

A

De gelegenheid tot gezinshereniging en gezinsvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt het Vluchtelingenverdrag van Genève in voor Nederland?

A

Nederland moet voor elke asielzoeker beoordelen of hij of zij in aanmerking komt voor de status van erkend politiek vluchteling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt het Verdrag van Schengen voor burgers van EU-lidstaten?

A

Burgers kunnen vrij reizen, wonen en werken in alle EU-landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent “restrictief” in de context van het toelatingsbeleid van de EU?

A

Beperkend; de EU is voorzichtig met het toelaten van buitenlanders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke instantie bepaalt wie wordt toegelaten tot Nederland?

A

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie geeft de IND de opdracht om beslissingen te nemen over toelating?

A

Het ministerie van Justitie en Veiligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er als de IND vaststelt dat een asielzoeker bescherming nodig heeft?

A

De asielzoeker mag blijven en krijgt een verblijfsvergunning.

17
Q

Wat moet een asielzoeker doen als de IND geen bescherming nodig acht?

A

Terugkeren naar het land van herkomst.

18
Q

Hoe is het toelatingsbeleid voor hoogopgeleide migranten van buiten de EU in Nederland?

A

Niet zo streng.

19
Q

Hoe worden hoogopgeleide migranten van buiten de EU die in Nederland werken vaak genoemd?

A

Expats of kennismigranten.

20
Q

Waarom stimuleert de Nederlandse overheid de komst van deze hoogopgeleide migranten?

A

Omdat ze bijdragen aan de groei van de Nederlandse economie.

21
Q

Noem twee voorbeelden van hoogopgeleide migranten die Nederland kan aantrekken.

A

Computerprogrammeurs uit de Verenigde Staten en India, en artsen uit Japan.

22
Q

Wat betekent het als mensen illegaal in Nederland verblijven?

A

Ze kiezen ervoor om zonder vergunning in Nederland te blijven.