lesson 4 Flashcards
de hulp
the help
met plezier
with pleasure
blijven
to stay
studeren
to study
beloven
to promise
zullen
shall
de meester
male teacher
de juffrouw/ de juf
female teacher
de leerkracht/ de leraar
teacher
lezen
to read
voorlezen
vorlesen
aanbieden
offer
staan
to stand
opstaan
aufstehen
uitrusten
ausruhen/ to rest
brengen
bringen
snel
schnell
de verdieping/etage
Stockwerk
sleutels
keys
zakdoek
handkerchief
fruitschaal
fruitbowl
redelijk
reasonably
het bedrijf
the company
heten
to be called / named
opdracht
assignment
ontmoeten
to meet for the first time
meestal
usually
i vind dat
In my opinion
de vader
dad
de moeder
mutter
de ouders
the parents
de zoon
son
de dochter
daughter
de tweeling
the twins
de broer
brother
de zus
sister
de oom
uncle
de tante
Tante
de neef
male cousin
de nicht
female cousin
de opa/ grootvader
grandfather
de oma/ grootmoeder
grandmother
het feest
party/celebration
de feestdag
the public holiday
vieren
to celebrate
het troutfeest
the wedding
het huwelijk
the marrige
het vrijgezellenfeest
the bachelor party
Kerstmis
Christmas
Pasen
Easter
Ouderjaarsavond
New years eve
cadeautjes/pakjes
presents
versiering
decorations
de ballon
the balloon
de kaars
de candle
gezellig
nice atmosphere
druk
busy