Lesson 2 eng-nl Flashcards
1
Q
Arithmetic
A
Rekenen
2
Q
Berate
A
Een uitbrander geven
3
Q
Catch out
A
Iemand op een fout/ leugen betrappen
4
Q
Counselling sessions
A
Begeleidingsgesprek
5
Q
Crank
A
Rare vogel
6
Q
Denounce
A
Veroordelen
7
Q
Disdainful
A
Minachtend
8
Q
Dismayed
A
Onsteld
9
Q
Equation
A
Vergelijking (wiskunde)
10
Q
Extract from
A
Halen uit
11
Q
Go berserk
A
Door het lint gaan
12
Q
Major
A
Belangrijkste
13
Q
Point out
A
Erop wijzen
14
Q
Put down
A
Vernederen
15
Q
Question
A
In twijfel trekken