lesgeheel 9: ruimtemeetkunde Flashcards

1
Q

symboolvorming van een rechte

A

kleine letter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

symboolvorming punt

A

grote letter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

symboolvorming van een vlak

A

griekse letter of vl(….)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

collineaire punten

A

punten die tot een zelfde rechte behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

coplanaire punten

A

punten die tot eenzelfde vlak behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

4 manieren om een vlak te ondersteunen

A
  • 3 niet collineaire punten
  • 2 evenwijdige rechten
  • 2 snijdende rechten
  • 1 rechte en 1 punt (die buiten de rechte ligt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onderlinge ligging van twee rechten (+notatie)

A
  • snijdend
  • disjunct evenwijdig
  • kruisend
  • samenvallend (evenwijdig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onderlinge ligging van een rechte en een vlak

A
  • samenvallen
  • snijdend
  • evenwijdig disjunct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

onderlinge ligging van twee vlakken

A
  • samenvallend
  • evenwijdig
  • snijdend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

loodrechte stand van 2 rechten in de ruimte

A
  • loodrecht kruisend

- loodrecht snijdend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

notatie loodrechte stand van een rechte en een vlak

A

a ⊥ alpha

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

notatie loodrechte stand van twee vlakken

A

alpha ⊥ bijta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

als een vlak één van twee evenwijdige vlakken snijdt

A

dan snijdt dit vlak ook het andere vlak en zijn de snijlijnen evenwijdig met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

als een rechte één van twee evenwijdige vlakken snijdt

A

dan snijdt deze rechte beide vlakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

is een rechte evenwijdig met 2 snijdende vlakken,

A

dan is die rechte evenwijdig met de snijlijn van de 2 vlakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zijn twee rechten evenwijdig met een derde rechte

A

dan zijn die twee rechten onderling ook evenwijdig

17
Q

als één van twee evenwijdige rechten een vlak snijdt,

A

dan snijdt die andere rechte ook dat vlak

18
Q

zijn twee vlakken evenwijdig met een derde vlak

A

dan zijn die twee vlakken onderling evenwijdig

19
Q

staat een rechte loodrecht op één van twee evenwijdige vlakken

A

dan staat die rechte ook loodrecht op het andere vlak

20
Q

staat een vlak loodrecht op één van twee evenwijdige vlakken

A

dan staat dat vlak ook loodrecht op het andere vlak

21
Q

eigenschap 3 in verband met LOODRECHTE STAND

A

loodlijnen op eenzelfde vlak zijn evenwijdig

22
Q

staan twee snijdende vlakken loodrecht op een derde vlak

A

dan zijn die twee snijdende vlakken onderling ook loodrecht

23
Q

notatie van een hoek tussen een rechte en een vlak

A

bv. (a;alpha) = (a;b)

24
Q

zie cursus laatste pagina

A

k