les banques et les opérations bancaires Flashcards
de bank
la banque
een bankagentschap
une agence bancaire
een (financieel) adviseur
le conseiller (financier)
een belangrijke klant
un gros client
de bankier
un banquier
naar een andere bank overstappen
changer de banque
een afspraak maken
prendre rendez-vous
zijn geld overzetten van een bank nr een andere
transférer son argent d’une banque à une autre
een rekening
un compte
een bankrekening
un compte bancaire
een zichtrekening
un compte à vue
een spaarrekening
un compte épargne
een online rekening openen
ouvrir un compte en ligne
titularis zijn ve rekening
être titulaire d’un compte
zijn rekeningen beheren
gérer ses comptes
geld storten
verser de l’argent sur un compte
een rekening afsluiten
clôturer un compte
de betaalmiddelen
les moyens de paiement
een automat
un distributeur
een rekeninguitreksel
un relevés de compte
in het rood staan
être dans le rouge
contant betalen
payer comptant
geld opnemen
retirer de l’argent
een consumentenkrediet
un crédit à la consommation
een studielening
un prêt d’études
een persoonlijke lening
un prêt personnel
geld vd automaat opnemen
retirer de l’argent au distributeur
een overschrijving
un virement
een domiciliering
une domiciliation
een termijnrekening
un compte à terme
het rendement van het spaargeld
le rendement de l’épargne