gérer les travailleurs Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

de werkgeversorganisaties

A

le patronat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de vakbondsorganisaties

A

les organisations syndicales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het sociaal overleg

A

la concertation sociale / le dialogue social

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cao

A

une convention collective de travail

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het overleg starten

A

engager la concertation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een bijeenkomst organiseren

A

organiser une rencontre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wijzigingen voorstellen

A

proposer des modifications

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

maatregelen eisen

A

revendiquer des mesures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tot een compromis komen

A

aboutir à un compromis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zich tegen een akkoord verzetten

A

s’opposer à un accord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de staking

A

la grève

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de partijen zijn overeengekomen

A

les différentes parties se sont mises d’accord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een eis

A

une revendication / une exigence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het vertrouwen verliezen in iemand / van iemand

A

perdre la confiance en qqn / de qqn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een bedrijf herstructureren

A

restructurer une entreprise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tal van banen worden bedreigd

A

de nombreux d’emplois sont menacés

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

10% vd jobs schrappen

A

supprimer 10% des emplois

18
Q

het personeel gedeeltelijk afdanken

A

licencier (une partie) du personnel

19
Q

de delokatie

A

la délocalisation

20
Q

een lageloonland

A

un pays à bas salaire

–> délocaliser la production dans …

21
Q

een opkomend land

A

un pays émergent

22
Q

een nieuw filiaal openen

A

ouvrir une nouvelle filiale

23
Q

het tekort aan arbeidskrachten

A

la pénurie de main-d’oeuvre

24
Q

investeren in de opleiding vh personeel

A

investir dans la formation du personnel

25
Q

de tijdelijke werkloosheid

A

le chômage partiel

26
Q

werkloos zijn

A

être au chômage/ chômeur

27
Q

een werkloosheidsuitkering ontvangen

A

percevoir une allocation de chômage

28
Q

het pensioen

A

la retraite

29
Q

het vervroegd pensioen

A

la retraite anticipé

30
Q

het brugpensioen

A

la propension/ préretraite

31
Q

de pensioenleeftijd verhogen

A

relever l’âge de la retraite

32
Q

een comfortabel pensioen

A

une pension de retraite confortable

33
Q

de ongelijkheid

A

l’inégalité

34
Q

de levensverwachting

A

l’espérance de vie

35
Q

een zelfstandige

A

un indépendant

36
Q

onderaan de sociale ladder staan

A

être au bas de l’échelle sociale

37
Q

de levensverwachting

A

l’espérance de vie

38
Q

een herstructurering wordt voorzie

A

une restructuration est prévue

39
Q

het collectief ontslag

A

le licenciement collectif

40
Q

gekwalificeerd personeel aanwerven

A

recruter du personnel qualifié

41
Q

recht hebben op een wlh uitkering

A

avoir droit à une allocation de chômage