Le financement d'une nouvelle entreprise Flashcards

1
Q

een financieringsplan

A

un plan de financement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

iets financieren

A

financer qqch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bijdragen tot de financiering v

A

contribuer au financement d’une entreprise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het startkapitaal

A

le fonds d’amorçage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een bedrag

A

un montant/ une somme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een bedrag bij elkaar krijgen

A

rassembler le montant nécessaire au démarrage des activités

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

le montant des apport des actionnaire lors de la création d’une société (= het maatschappelijk kapitaal)

A

le capital social

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het eigen vermogen –> eigen inbreng

A

les capitaux propres –> constitué par l’apport personnel des fondateurs de l’entreprise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

VV

A

les capitaux empruntés

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fondsen verzamelen

A

collecter des fonds pour un projet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een fondsenwerving

A

une collecte de fonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een schenking

A

une donation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een schenker

A

un donateur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

subsidies

A

des subsides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

subsidies toekennen/ verkrijgen

A

accorder / obtenir une subvention

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een bancair krediet op LT

A

un crédit bancaire à long terme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een investeringskrediet

A

le crédit d’investissement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de leasing

A

le leasing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het kaskrediet

A

le crédit de caisse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de borgstellingskredieten

A

les crédits de cautionnement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een krediet aflossen

A

rembourser un crédit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een schuldeiser

A

un créancier / créditeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een kredietinstelling

A

un organisme créditeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een lening , een lening aangaan

A

un prêt –> obtenir un prêt , prêter

un emprunt –> contracter un emprunt , emprunter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de uitlener
le prêteur | l'emprunteur
26
een schuld
une dette
27
een debiteur moet geld aan de créanciers
un débiteur
28
een schuld innen
recouvrer une dette
29
de inning ve schuld
le recouvrement d'une dette
30
de interestvoet | --> vaste/variable interestvoet
le taux d'intérêt | un taux fixe/variable
31
de investeerder
un investisseur
32
de investering
un investissement | faire un investissement de 100 dans qqch
33
een aandeel
une action
34
aandelen uitgeven
emettre des actions
35
een beursgenoteerd aandeel
une action cotée en bourse
36
beursgenoteerd zijn
être coté en bourse
37
op de beurs gaan
entrer en bourse
38
een aandeelhouder
un actionnaire
39
een dividend
un dividende
40
dividenden uitkeren aan aandeelhouders
verser des dividendes aux actionnaires
41
onze voornaamste kwaliteiten
nos qualités principales sont
42
wie zijn overtuigd vh potentieel v ons nieuw product
nous sommes convaincus du potentiel de notre nouveau produit
43
een verantwoorde/ duurzame oplossing voorstellen
proposer une solution responsable/durable
44
de doeltreffendheid v iets aantonen
monter/prouver l'efficacité de qqch
45
zich vd concurrentie onderscheiden
se différencier/ se distinguer de la concurrence
46
een bepaald type leverancier de voorkeur geven
privilégier un type de fournisseur, un type d'investisseur | nous privilégions une collaboration avec..
47
de doelgroep waar wij ons op richten is
le cible que nous visons est
48
een slaapfactor
un facteur de réussite
49
moeilijkheden overwinnen
surmonter des difficultés
50
zijn hart verliezen aan iets
avoir un coup de coeur
51
we hebben aan de kleinste details gedacht
nous avons pensé aux moindres détails
52
een uitdaging aangaan
s'engager dans un défi
53
resultaten verkrijgen
obtenir des résultats
54
een markt bereiken
atteindre un marché
55
een investeerder belonen
récompenser un investisseur
56
onze activiteiten op KT , LT uitbreiden
élargir nos activités à court terme, à long terme, à moyen terme
57
bijdragen tot de maatschappij
contribuer à la société
58
een duurzaam kader creëren
créer un cadre durable/ étique/ responsable
59
we zijn erin geslaagd om een zwakte in een sterkte om te zetten
nous avons réussi à transformer une faiblesse en force
60
uitgaven voorzien
prévoir des dépenses (une dépense)
61
winst ramen
estimer des profits
62
een financiële prognose op KT
une prévision financière à court terme
63
een raming op MLT
une estimation à moyen terme
64
de voorlopige balans
le bilan prévisionnel
65
het werkkapitaal
le fonds de roulement
66
de geplande uitgaven en verwachten result vergelijken
comparer les dépenses prévues et les résultats escomptés
67
het zakencijfer (= omzet)
le chiffre d'affaires
68
de winstmarge
le marge bénéficiaire --> réaliser un bénéfice de...
69
een verlies v.. leiden
subir une perte de ... euros
70
de rendabiliteit
la rentabilité
71
rendabel zijn
être rentable
72
het break-even punt bereiken
atteindre le seuil de rentabilité / le point mort
73
de (opstart) kosten
les frais (de démarrage)
74
een kostenpost
un poste de frais
75
de personeelskosten
les frais de personnel
76
de R&D kosten
les frais de recherche et de développement
77
het patent
le brevet
78
de onderhoudskosten
les frais de maintenance
79
een last (maandelijks, jaarlijks)
une charge (mensuelle, annuelle)
80
een schaalvoordeel
une économie d'échelle | --> réaliser des économies
81
de productiekostprijs
le coût de production
82
de kostprijs
le coût de revient
83
de bijdragen in nature
les apports en nature
84
de boekhoudresultaten
les résultats comptables
85
de financiële schulden
les dettes financières
86
de leveranciersschulden
les dettes fournisseurs
87
de geschatte overheadkosten
l'estimation des frais généraux provisionnels
88
de vennootschapsbel
l'impôt des sociétés
89
de rekening-courantkredieten
les découverts bancaires (un découvert bancaire)
90
de bankrekeningen
les comptes bancaires
91
de stockraming
les stocks prévisionnels
92
de vasta activa
les immobilisations incorporelles corporelles financières
93
de geraamde klantenvorderingen
les créances clients prévisionnelles
94
de vlottende activa
l'actif circulant