Les 6, 7 en 8 Flashcards

1
Q

Hoe komt een WBS tot stand?

A
  • projectresultaat
  • hiervan de deelproducten zoeken
  • onderverdelen in activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de scope creep?

A

Het bewust of onbewust in kleine stapjes wijzigen van de scope

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de afbakening?

A

Het projectresultaat dat niet wordt beloofd, maar dat de opdrachtgever misschien wel verwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is kwaliteit, en wat is een acceptatiecriterium hiervoor?

A

De mate waarin het projectresultaat voldoet aan de eisen en wensen. Het moet voldoen aan een meetbare waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kun je de kwaliteitsverwachtingen omschrijven?

A

MOSCOW

  • must have
  • should have
  • could have
  • won’t have
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn risico’s?

A

Onzekere gebeurtenissen of omstandigheden die een negatief gevolg hebben op het te realiseren projectresultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat staat in de tijdsplanning?

A

een schatting van de periode tussen nu en het einde van het project met daarin:

  • activiteiten
  • toegewezen personen
  • mijlpalen
  • afhankelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kom je van WBS tot tijdsplanning?

A
  1. bepaal afhankelijkheden tussen de activiteiten
  2. benoem mijlpalen
  3. schat per activiteit hoeveel tijd het zal vergen
  4. stem af met de agenda’s van teamleden
  5. bepaal de doorlooptijd
  6. vergelijk de planning met de randvoorwaarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kom je van story map tot tijdsplanning?

A
  1. voeg mijlpalen toe
  2. schat of MVP haalbaar is
  3. hang activiteiten binnen de MVP onder elkaar in volgorde van eerst en later
  4. selecteer enkele bovenstaande activiteiten voor de 1e sprint en noteer voortgang
  5. herhaal tot MVP af is
  6. indien tijd over, herhaal het voor niet-MVP activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Door welke fases kom je bij een samenwerking?

A
  1. forming
  2. storming
  3. norming
  4. performing
  5. adjourning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bepaal je de afhankelijkheid tussen activiteiten?

A

Maak een netwerkplanning, waarvoor de je precendence chart of gantt chart gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly