Les 1 en 2 Flashcards

1
Q

Wat is een project?

A
Een geheel van activiteiten 
in een 
tijdelijke organisatie 
binnen gestelde condities 
om een 
gedefinieerd resultaat 
te bereiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een belangrijke succesfactor voor een project?

A

De motivatie van de medewerker om deel te nemen aan het project

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie vormen zijn er?

A
  1. improviserend
  2. projectmatig
  3. routinematig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke drie soorten organisaties zijn er?

A
  1. staande lijnorganisaties
  2. matrixorganisaties
  3. lijnorganisatie met tijdelijke projectorganisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het projectsucces?

A

projectresultaten worden opgeleverd volgens de afspraken met de opdrachtgever / de waardering van diverse belanghebbenden voor verschillende resultaten van het project.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke fasen zitten er in een project?

A
  1. initiatieffase
  2. definitiefase
  3. uitvoeringsfase
  4. afrondingsfase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn succesfactoren, ofwel het creatielemniscaat?

A
  • het
  • wij
  • ik
  • zij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke rollen zijn er in een stuurgroep?

A
  • opdrachtgever
  • sr. leverancier
  • sr. gebruiker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly