Les 1 en 2 Flashcards
1
Q
Wat is een project?
A
Een geheel van activiteiten in een tijdelijke organisatie binnen gestelde condities om een gedefinieerd resultaat te bereiken
2
Q
Wat is een belangrijke succesfactor voor een project?
A
De motivatie van de medewerker om deel te nemen aan het project
3
Q
Welke drie vormen zijn er?
A
- improviserend
- projectmatig
- routinematig
4
Q
Welke drie soorten organisaties zijn er?
A
- staande lijnorganisaties
- matrixorganisaties
- lijnorganisatie met tijdelijke projectorganisatie
5
Q
Wat is het projectsucces?
A
projectresultaten worden opgeleverd volgens de afspraken met de opdrachtgever / de waardering van diverse belanghebbenden voor verschillende resultaten van het project.
6
Q
Welke fasen zitten er in een project?
A
- initiatieffase
- definitiefase
- uitvoeringsfase
- afrondingsfase
7
Q
Wat zijn succesfactoren, ofwel het creatielemniscaat?
A
- het
- wij
- ik
- zij
8
Q
Welke rollen zijn er in een stuurgroep?
A
- opdrachtgever
- sr. leverancier
- sr. gebruiker