Les 4a Flashcards
1
Q
Osculus
A
Oogbol
2
Q
Conjunctiva
A
Blindvlies
3
Q
Sclera
A
Harde oogrok
4
Q
Cornea
A
Hoornvlies
5
Q
Choroidea
A
Vaatvlies
6
Q
Corpus ciliare
A
Straallichaam
7
Q
Iris
A
Regenboogvlies
8
Q
Macula
A
Gele vlek
9
Q
Papil
A
Blinde vlek
10
Q
Corpus vitreum
A
Glasachtig lichaam
11
Q
Accomoderen
A
Het platter of het boller maken van d eoog lens
12
Q
Zonula
A
Lensbandjes
13
Q
Nabijheidspunt
A
De afstand tot de ooglens waarop men nog net iets scherp kan zien
14
Q
Pupilreflex
A
Het vergroten of verkleinen van de pupil om d elichtval in het ook te regelen
15
Q
Musculus constrictor
A
Kringspier dat de pupil kleiner maakt