Les 2a Flashcards

1
Q

Cutis

A

Huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysieke barriere

A

Zichtbare barriere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Biochemische barrière

A

Barrière word gevormd door moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pathogene bacteriën

A

Ziekverwekkende bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Melanine

A

Huidpigment dat de huid beschermt tegen uv stralen in zonlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dermis

A

Lederhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fascia al netwerk

A

Diep gelegen vaatnetwerk tussen het bindweefsel en de vetweefsel in bevat kleine vaten met zuurstof rijk bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fascie

A

Bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Subcutis

A

Onderhuids bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cultaan vaatwerk

A

Vaatnetwerk direct onder de dermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Subpapillair netwerk

A

Vaatnetwerk in de dermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Capillairen

A

Haarvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Arteriolen

A

Kleine slagadertjed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Venulen

A

Kleine adertjed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Arterioveneuze anastomosen

A

Verbinding tussen de arteriolen en de venulen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sensoren

A

Zenuwuiteinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Receptoren

A

Eiwitten op cellen die binnenkomende signalen opvangen en herkennen

18
Q

Thermoreceptoren

A

Sensoren in de huid die warmte kou registreren

19
Q

Mechanoreceptoren

A

Sensoren die in de huid die de trillingen registreren

20
Q

Drukreceptoren

A

Sensoren in de huid die de druk registreren

21
Q

Pijnreceptoren

A

Sensoren in de huid die de pijn registreren

22
Q

Ergosterol

A

Stof die in de huid aangemaakt word o. I. V uv straling uit zonlicht

23
Q

Epidermis

A

Opperhuid

24
Q

Dermis

A

Lederhuid

25
Q

Exfoliatie

A

Schilferingschilfering (van huid)

26
Q

Keratinisatie

A

Verhoorning ( cellev verliezen vocht en verhoorn en)

27
Q

Keratine

A

Word in de epidermis gemaakt en is een hard eiwit (nagels, haren, huid)

28
Q

Pigmentatie

A

Het aanmaken van pigment (melanine) in de epidermis

29
Q

Efeliden

A

Sproeten

30
Q

Naevi

A

Moedervlekken

31
Q

Haarfollikel

A

Haarzakje

32
Q

Stratum papillare

A

Papillaire huidlaag van de lederhuid

33
Q

Blaar

A

de opperhuid heeft los gelaten van de lederhuid

34
Q

Stratum riculare

A

Netvormige laag van de lederhuid

Collageenvezels vormen in een ruitjedpatroon

35
Q

Splijtlijn

A

De richting waarin de Collageenvezels in de huid lopen

36
Q

Mammae

A

Borsten

37
Q

Toeschietreflex

A

Moedermelk verlaat de nippel

38
Q

Persipratie

A

Zweet uitscheiden

39
Q

Transpiratie

A

Zweet uitscheiden

40
Q

Eccriene klieren

A

Zweetklieren die betrokken zijn bij het regelen van lichaamstemperatuur

41
Q

Apocriefe klieren

A

Scheiden zweet uit o. I. V hormonale factoren en dit geeft zweet geur