Les 2b Flashcards

1
Q

Decubitus

A

Doorlig plekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vochtletsel

A

Huidletsel dat ontstaat door langdurige inwerking van vocht op de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zitbeenknobbels

A

Delen van beenderen die in bil uitsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Perfusiedruk

A

De druk waarbij doorbloeding van weefsels plaatsvind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Perfusie

A

Doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tracheacanule

A

Eenbuisje dat ingebracht is door de huid en weefsel van de hals tot in de luchtpijp. De patiënt ademt door deze canule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Erytheem

A

Roodheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wondbeslag

A

Een laagje in de wond kan bestaan uit cel resten en eiwitten of dood weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Skin tears

A

Een scheur in de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kleefpleister letsel

A

Huidbeschaging door het verwijderen van een pleister of een allergische reactie van het materiaal van de pleister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dermatitis

A

Huidontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Maceratie

A

Verweking van de huid door langdurige inwerking van vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontvelling

A

Schaafwond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Maskeren

A

Verbergen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ondermijning

A

Weefsel beschadiging onder een intacte huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tunnelvorming

A

Het onstaan van lege onderhuidse tunnels die uitwaaieren vanuit een wond

17
Q

Malleoli

A

Botknobbels van been

18
Q

Necrose

A

Weefsel sterfte

19
Q

Hypothermie

A

Onderkoeling

20
Q

Vasoconstrictie

A

Bloedvaten vernauwing

21
Q

Vasodilatatie

A

Bloedvaten die verwijden

22
Q

Frostsnip

A

Oppervlakkige bevriezing

23
Q

Frostbite

A

Diepe bevriezing

24
Q

Capillaire reffil

A

Het terug opvullen van de haarvaatjes nadat je ze leeg gedrukt heb

25
Q

Eschar

A

Leerachtige structuur van de huid door afgestorven huid

26
Q

Dm

A

Diabetes mellitus

27
Q

Neuropathie

A

Beschadiging van zenuwen

28
Q

Immunosuppressiva

A

Geneesmiddelen die de werking van het immuunsysteem onderdrukken

29
Q

Cytostatica

A

Geneesmiddelen die de celdeling remmen

30
Q

Nsaid

A

Non steroid anti inflammatory drugs (ontstekingsremmers, zoals ibuprofen en naproxen)

31
Q

Corticosteroïden

A

Sterke ontstekingsremmers (zoals predniso)