Les 4a Flashcards

1
Q

Ren / renes

A

Nier / nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Calices

A

Nierkelkjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pyelum/ pelvis renalis

A

Nierbekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ureter

A

Urineleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vesica urinaria

A

Urine blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Urethra

A

Urine buis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Homeostase

A

Evenwichtssituatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waterhuishouding

A

De hoeveelheid water die het lichaam nodig heeft op een gegeven moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zouthuishouding

A

De hoeveelheid zout die het lichaam nodig heeft op een gegeven moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zuren en basen

A

Stoffen die lichaamsvloeistoffen zuur maken (ph<7) of basisch (ph>7)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Intracellulair

A

In de cell

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Extracellulair

A

Buiten de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Transmuraal vocht

A

Vocht in een afgesloten ruimte van het lichaam (b. V. In het slakkenhuis of oogbol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Glanudula(e) suprarenalis

A

Bijnier(en)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nierhilus

A

De plaats van de nier waar de bloedvaten en de urineleiders aangesloten op de nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Retroperitoneaal

A

Achter het buikvlies

17
Q

Abdominale organen

A

Buikorganen

18
Q

Peri renaal vet

A

Vet om de nier heen

19
Q

Fascia renalis

A

Bindweefselmantel om de nier heen

20
Q

Cortex

A

Nierschors

21
Q

Nierlichaampje

A

Lichaampje van malpighi (kapsel van boeman en glumerulus

22
Q

Medulla

23
Q

Piramiden

A

Kegelvormige structuren die met de punt naar het nierbekken wijzen

24
Q

Papillen

A

Kelkvormige Uit uitlopers van het nierbekken

25
Nefron
Nierfiltertjes
26
Glomerulus
Slagaderkluwe in de kapsel van bowman
27
Kapsel van bowman
Filtertje
28
Proximale tubulus
1e gekronkelde buisje
29
Lis van henle
Deel van het nierfiltertje
30
Distale tubulus
2e gekronkelde buisje
31
Ductus colligens
Verzamelbuisje
32
Symfysis pubica
Schaambeen
33
Mictie
Plassen
34
Mictriereflex
Drang om te plassen
35
Ureum
Rest afval van de afbraak van eiwitten
36
Creatinine
Afbraak product dat vrijkomt bij spierbewegingen
37
Urinezuur
Afbraakproduct
38
Urobiline
Afvalproduct van de afbraak van hemoglobine
39
Uwi
Urineweginfectie