Les 3A Flashcards

1
Q

Osteomyelitis

A

Botontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sepsis

A

Bloedvergiftiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Invasie

A

Binnen dringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rachitis

A

Bot afwijking bij kinderen door te kort aan vitamine D en calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Osteoporose

A

Botontkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Scoliose

A

abnormale zijwaardse kromming in de wervel kolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pathologische kyfose

A

Abnormale achterwaartse kromming in de wervel kolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Osteosarcoom

A

Kwaadaardige bottumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Metastase

A

Uitzaaiing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benigne

A

Goedaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Maligne

A

Kwaadaardige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Autonome groei

A

Cellen blijven zich delen zonder zich iets aan te trekken van hun omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Inavsieve groei

A

Cellen blijven delen zonder zich iets aan te trekken van de anatomische grenzen (groeit door in ander weefsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gesloten bot breuk

A

De botten bij de breuk stekken niet door de huid heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Open botbreuk

A

Een of meer botten die bij een beuk WEL door de huid steken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Communicatieve breuk

A

Verbrijzeling van het bot waarbij veel bot fragmenten onstaan

17
Q

Impressie (fractuur)

A

Inzakking (b. V. Ruggenwervel)

18
Q

Spiraal breuk

A

Breuklijn loopt spiraalvormig door het bot heen

19
Q

Twijgbreuk

A

(greenstick fractuur) breuk die niet volledig door het hele bot heen loopt

20
Q

Trauma

A

Wond/beschadiging door een ongeluk

21
Q

Fixatiemateriaal

A

Materiaal waarmee botten van een breuk vast gezet kunnen worden (b. V. Platen, pinnen, schroeven)

22
Q

Artritis

A

Ontsteking van een of meerdere gewrichten

23
Q

Osteoartritis

A

Veelvuldige overbelasting van gewrichten

24
Q

Auto immuunziekte

A

Ziekte waarbij het eigen immuunsysteem specifieke celleevn van het lichaam aanvalt of antistoffen maakt tegen het eigen lichaam

25
Osteofyten
Rafelige botuitsteeksels die gemaakt zijn om de slijtage van de botten door artrose te compenseren
26
Secundaire atrose
Artrose die ontstaat als gevolg door een andere aandoening
27
Luxatie
Dislocatie : de gewrichtskop is uit de gewrichtskom
28
Repositie
Het terug zetten van de botten in de normale anatomische positie
29
Distorsie
Verzwikking