les 4: (Neuronen en) neuroglia Flashcards

1
Q

Neuroglia

-wat?

A
  • zeer talrijk
  • maken ± de helft uit van het volume neurale weefsel
  • zowel in CZS als in PZS, maar een grotere variëteit in het CZS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neuroglia in het CZS
-soorten?
(4 soorten)

A
  • astrocyten
  • oligodendrocyten
  • microgliacellen
  • ependymcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

(Neuroglia in het CZS)
astrocyten
-wat?

A
  • stervormig
  • grootste en meest talrijke neurogliacellen

-geven chemische stoffen af nodig voor handhaven van de bloed-hersenbarrière
.bloed-hersenbarrière isoleert CZS van
de algehele circulatie
.door deze stoffen worden de haarvaten
van het CZS ondoorlaatbaar voor stoffen
die de werking van het CZS kunnen
belemmeren

  • vormen structureel raamwerk
  • repareren beschadigd zenuwweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(Neuroglia in het CZS)
oligodendrocyten
-wat?

A

kleiner cellichaam en minder uitlopers dan astrocyten

vormen de myelineschede rond een axon in het CZS:

  • = dunne lange uitlopers van het oligodendrocyt rond het axon gewikkeld
  • myeline dient als elektrische isolator → snelheid actiepotentiaal ↑
  • elk oligodendrocyt vormt een klein stukje van de myelineschede → veel oligodendrocyten nodig om heel axon te bedekken (= gemyeliniseerd axon)
  • gemyeliniseerde axonen zien op een doorsnede wit uit → vormen de ‘witte stof’ van CZS
  • opening tussen twee aangrenzende oligodendrocyten = insnoering van Ranvier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(Neuroglia in het CZS)
microgliacellen
-wat?

A
  • kleinste, minst talrijke neurogliacellen

- zorgen voor fagocytose: opruimen van beschadigde cellen, lichaamsvreemde stoffen en micro-organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(Neuroglia in het CZS)
ependymcellen
-wat?

A
  • bekleden het centrale kanaal van het ruggenmerg en de ventrikels in de hersenen → deze holten in het CZS zijn gevuld met cerebrospinale vloeistof
  • bekleding wordt ook ependym genoemd

-ependym zorgt voor:
.vorming van cerebrospinale vloeistof
.circulatie van cerebrospinale vloeistof
d.m.v. trilharen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(Neuroglia in het PZS)
satellietcellen
-wat?

A

omgeven en ondersteunen cellichamen in het PZS.

beetje dezelfde functie als astrocyten in het CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(Neuroglia in het PZS)
Schwann-cellen
-wat?

A

omgeven alle perifere axonen:

  • vormen myelineschede van gemyeliniseerde perifere axonen: elke Schwann-cel kan slechts één segment van één axon van myeline voorzien
  • bij niet-gemyeliniseerde axonen wikkelt de Schwann-cel zich maar met één laag rond meerdere axonen

-ook insnoeringen van Ranvier tussen twee aangrenzende Schwann-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Organisatie van neuronen in het zenuwstelsel

  • wat?
  • welke?
A

cellichamen van neuronen en hun axonen liggen niet willekeurig verspreid in het CZS en PZS, maar zijn GEORGANISEERD in groepen of bundels

deze groepen of bundels:

  • hebben duidelijke anatomische grenzen
  • worden aangeduid met specifieke termen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(Organisatie van neuronen)
perifeer zenuwstelsel:
-grijze stof

A

grijze stof: verzameling van cellichamen van neuronen in het PZS (bevinden zich in ganglia)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(Organisatie van neuronen)
perifeer zenuwstelsel:
-witte stof

A

witte stof: bundels axonen in het PZS (van neuronen)

-ruggenmergszenuwen zijn verbonden met
het ruggenmerg

-hersenzenuwen zijn verbonden met de
hersenen

-één bepaalde zenuw kan zowel
motorische als sensibele axonen bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(Organisatie van neuronen)
centraal zenuwstelsel:
-grijze stof
(wat?)

A
  • hersenschors of neurale cortex: grijze stof op het hersenoppervlak
  • centrum: verzameling cellichamen van neuronen met éénzelfde functie
  • kern (nucleus): centrum met een duidelijke afgrenzing
  • hogere centra: complexe integratie centra (meeste complexe centra in de hersenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(Organisatie van neuronen)
centraal zenuwstelsel:
-witte stof
(wat?)

A

baan of tractus:

  • bundel van axonen die op eenzelfde plek vertrekken en een gezamenlijke bestemming en functie hebben
  • verbinden de centra van de hersenen met de rest van het lichaam
  • sensibele banen (stijgend): geleiden info vanuit zintuigen naar centra
  • motorische banen (dalend): geleiden info vanuit de hersencentra naar de effectoren
    kolom: verschillende banen die samen een anatomisch herkenbare massa vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly