les 4: inleiding / Anatomische en functionele indeling Flashcards
2 orgaanstelsels coördineren activiteiten van àlle andere orgaanstelsels
-doel?
homeostase handhaven in reactie op veranderingen in de buitenwereld
2 orgaanstelsels coördineren activiteiten van àlle andere orgaanstelsels
- welken?
- functie?
zenuwstelsel:
- reageert snel, maar kort op prikkels
- vb. wijzigen van lichaamshouding, regelt beweging van het oog als je dit leest
hormoonstelsel:
- reactie ontstaat langzaam, maar langdurig
- vb. regelt dagelijkse snelheid van energieverbruik lichaam, regelt langdurige processen zoals groei en volwassenwording
zenuwstelsel
=wat?
-algemene werking:
= alle zenuwweefsel (neuraal weefsel)
= meest complexe stelsel
algemene werking:
- meet het interne en externe milieu
- -> integreert informatie van de zintuigen
- ->coördineert gewilde en ongewilde reacties van andere orgaanstelsels
(Anatomische indeling) centrale zenuwstelsel (CZS) -wat? -functie?
hersenen en het ruggenmerg
- integreert en coördineert de verwerking van sensorische informatie + doorgeven van impulsen richting de spieren of andere effectoren
- bevat de hogere functies: intelligentie, geheugen en emoties
(Anatomische indeling) perifere zenuwstelsel (PZS) -wat? -functie?
al het zenuwweefsel buiten het CZS
-zorgt voor communicatie tussen CZS en de rest van het lichaam
Functionele indeling
5 stappen?
1) sensorisch informatie van buiten het ZS wordt geregistreerd door zintuigen of receptoren (somatisch en visceraal)
2) deze info wordt door het afferente gedeelte van het PZS doorgegeven naar het CZS
3) het CZS verwerkt deze info en stuurt motorische impulsen uit
4) het CZS stuurt motorische impulsen langs het efferente gedeelte van het PZS
- somatisch ZS: willekeurige aansturing skeletspieren
- autonoom ZS: automatische, onwillekeurige aansturing van glad spierweefsel, hartspier, klieren en vetweefsel
5) deze motorisch impulsen gaan naar de effectoren: spieren, klieren,…