Les 4: cardiovasc. Flashcards
1
Q
Alpha 1 stimulatie
A
contractie, verhoging bloeddruk
2
Q
Beta 2 stimulatie
A
verwijding, verlaging bloeddruk
3
Q
(nor)adrenaline
A
verhoging hartslag
4
Q
isoprenaline
A
verhoging hartslag
5
Q
Propranolol
A
Niet selectieve beta blokker
6
Q
Atenolol
A
Antagonist voor Beta1 en beta2 .Meer selectief voor beta 1
7
Q
Acetylcholine
A
verlaging hartslag
8
Q
Atropine
A
antagonist van acetylcholine
9
Q
Dioxine
A
vergroot de hart contractie
10
Q
Glyceryl trintrate
A
Zorgt voor vaatverwijding in vaatbed
11
Q
Angiotensine II
A
verhoogd de bloeddruk
12
Q
Verapamil
A
Verlaagt hartslag