les 4 Flashcards
2 soorten statistiek
- beschrijvende statistiek
- verklarende statistiek
beschrijvende statistiek
het ordenen en beschrijven van numerieke data uit steekproeven
beschrijvende statistiek;
- steekproefgrootheden
- parameters
steekproefgrootheden = waarden die worden berekend op basis van informatie uit de steekproef
parameters = waarden die worden berekend uit een onderzoek op basis van de hele populatie
verklarende statistiek
het generaliseren van de verzamelde informatie naar een groter geheel –> concluderen of het verschil dat wordt gevonden een echt verschil is of slechts toeval ten gevolg van een niet representatieve steekproef of een andere fout
4 centrummaten
- frequentie
- modus
- mediaan
- gemiddelde
frequentie + betekenis(5)
- absolute frequentie= het voorkomen
- relatieve frequentie = het voorkomen ten opzichte van de totale groep
- cumulatieve frequentie = de som van alle voorgaande waarnemingen t.e.m. de waarneming of interest
- relatieve cumulatieve frequentie = cumulatieve frequentie uitgedrukt in percentage van het totaal
- proportie = een getal dat de verhouding aangeeft tussen het aantal elementen uit een verzameling met een bepaalde eigenschap en het totaal aantal elementen uit deze verzamling
proportie formule
proportie = frequentie/ totaal aantaal * 100
modus
het gegeven met de grootste frequentie in een reeks getallen
modale klasse
categorie met de hoogste frequentie
modus = mediaan
indien de verdeling symmetrisch is
uni modaal
indien 1 waarde het meest voorkomt
bi midaal
indien 2 waarden dezelfde hoge frequentie hebben
multimodaal
indien meer dan 2 waarden dezelfde hoge frequentie hebben
mediaan
het middelste gegeven wanneer de gegevens geordend zijn van klein naar groot
gemiddelde
de som van alle gegevens gedeeld door het aantal gegevens
spreidingsgegevens (5)
- bereik
- percentiel
- variantie
- standaardafwijking
- Z-score
bereik/ range van de gegevens
het grootste gegeven min het kleinste gegeven
percentiel
het punt waaronder een bepaald percentage van de waarden van de frequentieverdeling ligt
variantie
onderzoekt of de gegevens al dan niet dichtbij het gemiddelde liggen
standaardafwijking
een maat die de gemiddelde afwijking van alle waarden het gemiddelde aangeeft
standaardafwijking (2)
SD = standaarddeviatie van steekproef O = standdeviatie van de populatie
Z-score + formule
score die aangeeft hoeveel standaardafwijkingen een score boven of onder het gemiddelde ligt
Z = (x-Gem)/SD