les 2 Flashcards
variabele
een kenmerk van een persoon, omgeving of situatie die kan variëren of andere waarde kan aannemen
voorbeelden van variabelen
lengte, bloeddruk, lichaamstemperatuur, pijn, haarkleur, angst, ras, geslacht, geloofsovertuiging
waar moet een variabele aan voldoen?(3)
- meetbaar
- vertrouwbaar
- objectief
3 relaties tussen variabelen + uit;eg
- onafhankelijke variabele –> veroorzaakt de verandering
- afhankelijke variabele –> verandert onder invloed van de onafhankelijke variabele
- interveniërende variabele –> wordt door een variabele beïnvloed en beïnvloedt zelf een andere variabele
naam van de fout als 1 onderzoeker iets onderzoekt
intra-observerfout = 1 onderzoeker doet op verschillende manieren onderzoeken
naam van de fout als een team van onderzoekers iets onderzoeken
inter-observerfout = verschil tussen 2 verschillende onderzoekers, er wordt op verschillende manieren gemeten/onderzocht
3 manieren om bestaande instrumenten te zoeken
- via literatuuronderzoek
- huidig onderzoek kan goed gekoppeld worden aan voorgaand onderzoek
- auteursrechten
ander woord voor voor-onderzoek
piloot onderzoek = testen of het gekozen instrument de vraag beantwoord
keuze van methode wordt bepaald door; (3)
- onderzoeksvraag
- hoeveelheid kennis over het onderwerp
- limitaties van onderzoek; prijs, tijd + onderzoekers
keuze van een instrument (2)
- bruikbaarheid
- betrouwbaarheid
bruikbaarheid (3)
- afweging kosten en beschikbaarheid
- afweging met populatie
- training onderzoeker
betrouwbaarheid betekenis + kenmerken
waarnemingen die onder dezelfde omstandigheden herhaald dezelfde uitkomsten geven
- stabiliteit
- gelijkwaardigheid
hoe wordt betrouwbaarheid berekend? (3)
- wordt bepaald aan de hand van een correlatie procedure
- percentage scoren tussen beoordelaars
- betrouwbaarheid van een instrument moet continu getest worden
validiteit
het vermogen van het instrument om gegevens te verzamelen die het bedoelt te verzamelen
stelling; validiteit kan bestaan zonder betrouwbaarheid
fout; niet valide zonder betrouwbaarheid, wel betrouwbaarheid zonder valide
fouten in een onderzoek(5)
- keuze van de populatie of steekproef
- keuze van het instrument
- omgevingsfactoren
- gebruik van het instrument
- externe variabelen
externe variabelen
variabelen die de kans op de onderzoeksvertekening verhogen
4 meetniveaus
- nominaal
- ordinaal
- interval
- ratio
nominaal
het laagste meetniveau, data krijgen een naam zonder dat de codering een grootte aangeeft
dichotoom
voorbeeld van nominaal –> tweecijfer gegeven; bv geslacht; man of vrouw
ordinaal
data kunnen in categorieën worden ingdeeld en in een rangorde worden gezet –> volgorde heeft betekenis
interval
data kunnen in categorieën worden ingedeeld, in een rangorde worden gezet en de afstand tussen de rangen kan precies aangegeven worden
verwerking van interval (3)
- verschil berekenen
- gemiddelde berekenen
- niet delen of vermenigvuldigen
ratio
data kunnen in categorieën ingedeeld worden, in een rangorde worden gezet, de afstand tussen rangen kan precies aangegeven worden en een ‘echt’ of natuurlijk nulpunt kan worden vastgesteld
verwerking van ratio
- verschil berekenen
- gemiddelde berekenen
- niet delen of vermenigvuldigen