Les 3 - De familie Flashcards
de familie
the family
het gezin
the family
de ouders
the parents
de moeder
the mother
de vader
the father
het kind
the child
de dochter
the daughter
de zoon
the son
de zus
the sister
de broer
the brother
de oma
the grandmother
de opa
the grandfather
het kleinkind
the grandchild
de tante
the aunt
de oom
the uncle
de nicht
the niece
de neef
the nephew
de baby
the baby
de peuter
the toddler (4+ years)
de kleuter
the toddler (1.5-4 years)
de puber
the adolescent
de creche
the nursery
de kinderopvang
the daycare
het kinderdagverblijf
daycare
de kinderwagen
the pram
het huwelijk
the marriage
het echtpaar
the married couple
het stel
the couple
de partner
the partner
de relatie
the relation
de liefde
the love
de roepnaam
the call sign
de verjaardag
the birthday
de leeftijd
the age
de Moederdag
Mother’s Day
de Vaderdag
Father’s Day
groelen
greetings
oppassen
to watch out
kennen
to know
ontmoeten
to meet
houden van
to love
noemen
to call
heten
to be named
verjaardag vieren
to celebrate a birthday
op visite
on a visit
op bezoek
visiting
aardig
friendly
ruzie
rowdy
homoseksueel
homosexual
gepensioneerd
retired
verlaten
to leave
Veiligheid en Justitie
Safety and Justice
vertrekken
to leave
herkomst
origin
aankomst
arrival
steun
support
ambtenaren
officials
woonzorgcentrum
residential care center
bejaarden
senior citizens
praatje
chat
enkele
a few
gescheiden
divorced
enige
any
geleden
past
Hartstikke
terribly
peutertjes
toddlers
gewend
accustomed
de dierentuin
the zoo
ijsjes
ice creams
ging
went
kwam
came
reis
trip
verschillende plaatsen
various places
overleden
passed away
verdwenen
disappeared
