Les 2: Belgische Politiek Flashcards

1
Q

Wie is de meest invloedrijke denker van de Verlichting?

A

John Locke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe heeft John Locke de vorming van hedendaagse democratieën beïnvloed?

A

Sociaal contract gebaseerd op rechten uit de staat van de natuur: recht op leven, recht op vrijheid en recht op eigendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Basisevoluties en grondwetten:

A

1787: Amerikaanse Grondwet
1789: Franse Grondwet
1831: Belgische Grondwet
-> Art 23 GW (arbeid, sociale zekerheid, huisvesting, leefmilieu, culturele en maatschappelijke ontplooiing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen een Emiraat en een Kalifaat?

A

Emir wordt gekozen uit een familie of clan, een Kalief is de opvolger van de profeet Mohamed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat hebben een Emiraat en een Kalifaat gemeen?

A

Beide vormen kennen geen scheiding der machten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kalifaat en Emiraat: wat heeft deze vorm van overheid gemeen met een Middeleeuwse monarchie?

A

Beide vormen verantwoorden hun regering door referentie naar God (Allah), iets wat ze gemeen hebben met een Middeleeuwse Monarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is de EU opgericht?

A

In navolging van WO2, (economische) samenwerking tussen Europese landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe en wanneer is de EU opgericht?

A

1950’s (EEG, EGKS en EURATOM), 1993 EU
- Ref oprichten UN en NAVO na oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen een neoliberale staat en een welvaartstaat?

A
  • neoliberale staat: markt-gedreven maatschappij, minimale invloed van overheid (deregulatie)
  • welvaartstaat: de welvaartstaat is een systeem van sociale zekerheid dat wordt gefinancierd door de overheid. sterkere rol van de overheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het neoliberaliseren van de welvaartstaat?

A

Hervorming van de sociale zekerheid: de overheid moet de sociale zekerheid herzien om minder afhankelijk te zijn van overheidssubsidies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke invloed heeft neoliberalisering op de welvaartstaat op sociaal werk?

A

minder overheidsmiddelen, privatisering van openbare diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verdeling politieke bevoegdheden: exclusief europees

A

douane, concurrentieregels interne markt, monetair beleid, handel en internationale verdragen, zeedieren- en planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verdeling politieke bevoegdheden: eu en nationale overheid

A

interne markt, werkgelegenheid en sociale zaken, economische, sociale en territoriale samenhang, landbouw, milieu, vervoer, energie, justitie en grondrechten, migratie en binnenlandse zaken, volksgezondheid, ruimtevaart, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verdeling politieke bevoegdheden: EU biedt steun, nationale overheid bevoegd

A

volksgezondheid, industrie, cultuur, toerisme, onderwijs, beroepsopleiding, jeugd en sport, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verdeling politieke bevoegdheden: federaal (algemeen belang van alle belgen)

A

financiën, leger, justitie, sociale zekerheid, buitenlandse zaken, volksgezondheid, binnenlandse zaken, verplichtingen NAVO en EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verdeling politieke bevoegdheden: gewest (grondgebonden materies)

A

milieu, ruimtelijke ordening, wonen, mobiliteit (NMBS), infrastructuur, economie, werkgelegenheid, landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verdeling politieke bevoegdheden: gemeenschap (persoonsgebonden materies)

A

cultuur, onderwijs, welzijn, gezondheid, sport, taal, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verdeling politieke bevoegdheden:

A

hulpacties bij rampen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

verdeling politieke bevoegdheden: gemeenten

A

openbare wegen, sociale bijstand, ordehandhaving, huisvesting, onderwijs, OCMW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een representatieve democratie?

A

regeringsvorm waarbij de bevolking vertegenwoordigers kiest die het bestuur uitvoeren, dit dmv verkiezingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kenmerken van representatieve democratie:

A
  • de bevolking kiest vertegenwoordigers die het bestuur uitvoeren
  • de vertegenwoordigers worden gekozen door middel van verkiezingen
  • de vertegenwoordigers zijn verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen over het beleid van het land
22
Q

Voordelen representatieve democratie:

A
  • het is een efficiënte manier om grote groepen mensen te vertegenwoordigen
  • het biedt een manier om verschillende ideeën en standpunten te vertegenwoordigen
  • het beidt een manier om de macht te verdelen over meerdere personen
23
Q

nadelen representatieve democratie:

A
  • de vertegenwoordigers kunnen niet altijd de wil van de bevolking vertegenwoordigen
  • het kan leiden tot een gebrek aan transparantie en accountability
  • het kan leiden tot een gebrek aan participatie van de burgers
24
Q

In welke landen vind je representatieve democratie?

A

VK, Frankrijk en Nederland

25
Q

Wat is particratie?

A

regeringsvorm waarbij politieke partijen de primaire basis van de macht vormen. in een particratie zijn de politieke partijen verantwoordelijk voor het vormen van de regering, het uitvoeren van het beleid en het controleren van de overheid.

26
Q

Waar vind je zoal particratie?

A

België, Nederland, Duitsland en Frankrijk

27
Q

Kenmerken van particratie:

A
  • politieke partijen zijn de primaire basis van de macht
  • de politieke partijen zijn verantwoordelijk voor het vormen van de regering
  • de politieke partijen voeren het beleid uit
  • de politieke partijen controleren de overheid
28
Q

Voordelen van een particratie:

A
  • het kan leiden tot een stabiele en efficiënte regering
  • het kan leiden tot een representatieve regering die de wil van de bevolking vertegenwoordigd
29
Q

nadelen van particratie:

A
  • het kan leiden tot een gebrek aan democratische controle
  • het kan leiden tot een gebrek aan transparantie en accountability
30
Q

waarop is de macht gebaseerd bij: monarchie

A

erfelijkheid

31
Q

waarop is de macht gebaseerd bij: dictatuur

A

het absolute gezag van 1 persoon of groep

32
Q

waarop is de macht gebaseerd bij: oligarchie

A

op de macht van een kleine groep mensen

33
Q

waarop is de macht gebaseerd bij: theocratie

A

de macht op religieuze autoriteit

34
Q

Voorbeeld van particratie in België

A

de politieke partijen zijn verantwoordelijk voor het cormen van de federale regering, de regionale regeringen en de lokale overheden

35
Q

Voorbeeld van particratie in Nederland

A

de politieke partijen zijn verantwoordelijk voor het vormen van de regering en de Tweede Kamer

36
Q

Voorbeeld van particratie in Duitsland

A

de politieke partijen zijn verantwoordelijk voor het vormen van de regering en de Bondsdag

37
Q

Voorbeeld van particratie in Frankrijk

A

de politieke partijen zijn verantwoordelijk voor het vormen van de regering en de Nationale Vergadering

38
Q

Wat is participatieve democratie?

A

een vorm van democratie waarbij burgers actief betrokken zijn bij het besluitvormingsproces

39
Q

Voordeel participatieve democratie:

A

meer legitieme en representatieve overheid, inclusief en rechtvaardig

40
Q

Nadeel participatieve democratie

A

tijdrovend en duur, elitair, conflictueus, gebrek aan expertise

41
Q

Overzicht regeringsvormen:

A

monarchie, dictatuur, oligarchie, theocratie, democratie (het volk regeert), directe democratie (burgers kunnen direct stemmen op wetten (bv referendums)), representatieve democratie (de bevolking kiest vertegenwoordigers die het bestuur uitvoeren), participatieve democratie (burgers actief betrokken bij het besluitvormingsproces)

42
Q

12 belangrijkste elementen van democratie

A
  • participatie van brugers
  • gelijkheid
  • verantwoordelijkheid
  • openheid
  • politieke tolerantie
  • meerdere politieke partijen
  • controle over machtsmisbruik
  • vrijheid van economoe
  • (mensen) rechten
  • vrije en eerlijke verkiezingen
  • vrije rechtbanken
  • acceptatie van verkiezingsresultaat
43
Q

rechtsstaat:

A

scheiding tussen drie machten: rechterlijke, wetgevende, uitvoerende

44
Q

Betekenis van wetgevende en uitvoerende macht vervlochten:

A

de regering wordt gevormd door de partij of coalitie die de meerderheid heeft in het parlement. dit betekend dat de regering een meerderheid in het parlement nodig heeft om te kunnen regeren

45
Q

gevolg van vervlechting van de uitvoerende en wetgevende macht

A

de democratische controle op de regering wordt verzwakt. de regering heeft een meerderheid in het parlement, waardoor het parlement de regering moeilijk kan controleren

46
Q

leg uit: politieke spectrum

A

onderverdeeld in twee hoofdassen: de culturele en de economische as

47
Q

leg uit: culturele as

A

waarden en normen. linkerkant: progressieve waarden, zoals vrijheid, gelijkheid en verdraagzaamheid. de rechterkant: conservatieve waarden, zoals traditie, orde en autoriteit

48
Q

leg uit: de economische as

A

rol van de overheid in de economie. linkerkant: interventionistische overheid, die zich inzet voor sociale zekerheid en economische gelijkheid. rechterkant: laissez-faire overheid, die zich terugtrekt uit de economie en de marktwerking laat spelen

49
Q

Waarvoor zijn de Antwerpse districtsraden bevoegd?

A

burgerlijke stand, lokale straten en pleinen, lokale parken en groenaanplantingen, lokale feestelijkheden, lokale markten en foren, lokaal cultuurbeleid, lokaal jeugdbeleid, lokaal sportbeleid, lokaal seniorenbeleid, lokale communicatie en promotie, lokale inspraak en participatie, lokale socioculturele verenigingen

50
Q

Wat is het vast bureau?

A

het uitvoerend orgaan van het OCMW, staat in voor het dagelijks bestuur van het OCMW. het vast bureau bestaat dus uit dezelfde personen als het college van burgemeester en schepenen

51
Q

OCMW-raad

A

ofwel raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt het beleid van het OCMW. deze zijn ook de gemeenteraadsleden

52
Q

bijzonder (sub)comité voor sociale dienst

A

bestaat uit enkele gemeenteraadsleden en worden voorgezet door bevoegde schepen (sociale zaken). de bijzondere comités nemen beslissingen over de dossiers van klanten. dat kan bijvoorbeeld gaan over het toekennen van een leefloon of een huurwaarborg