Les 2 Flashcards
1
Q
Sed
A
Maar
2
Q
Matrona
A
(Getrouwde) vrouw, echtgenote
3
Q
Atque
A
En, en ook
4
Q
Ac
A
En, en ook
5
Q
Appare
A
Verschijnen
6
Q
Familia
A
Familie
7
Q
Gaudere
A
Zich verheugen, blij zijn
8
Q
Ridere
A
Lachen
9
Q
Cito
A
Snel
10
Q
Appropinquare
A
Dichterbij komen
11
Q
Iam
A
Al, reeds
12
Q
Procul
A
Van verre, in de verte
13
Q
Salutate
A
Groeten
14
Q
Salve
A
Hallo
15
Q
Tum
A
Dan, vervolgens, daarna, daarop