les 14 BA: Spieren van de hand Flashcards
1
Q
A, B =?
A
- thenar (A)
- hypothenarspieren (B)
2
Q
thenar (A) - en hypothenarspieren (B)
- kenmerken?
- beweging?
A
- palmair gelegen spieren aan de duimzijde (thenar) en pinkzijde (hypothenar)
- oorsprong op de carpalen en metacarpalen
- aanhechting op de proximale falangen van de duim en pink
- zorgen voor de bewegingen in de duim- en pinkgewrichten
3
Q
middenhandspieren
- kenmerken?
- bewegen?
A
- palmair gelegen spieren in het midden van de hand
- oorsprong ter hoogte van de metacarpalen, aanhechting op de falangen II-V
- zorgen voor de bewegingen in de vingergewrichten (uitz. duim)