les 13 BA: Bovenarmspieren Flashcards

1
Q

ventrale spiergroep

  • kenmerken?
  • spieren? (1)
A
  • liggen aan de voorzijde van de bovenarm
  • oorsprong op scapula of humerus, hechten aan net distaal van het ellebooggewricht
  • m. biceps brachii (1)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ventrale spiergroep

  • m. biceps brachii (1)
  • kenmerken?
  • bewegen?
A

twee koppen:

  • caput longum
  • caput breve
  • ->oorsprong op scapula
  • aanhechting op radius
  • zorgt voor flexie in het schoudergewricht
  • zorgt voor elleboogflexie en supinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dorsale spiergroep

  • kenmerken?
  • spieren?
A
  • liggen aan de achterzijde van de bovenarm
  • oorsprong op scapula of humerus, hechten net distaal van het ellebooggewricht aan op de ulna
  • m. triceps brachii
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dorsale spiergroep

  • m. triceps brachii
  • kenmerken?
  • bewegen?
A

drie koppen:

  • caput longum (oorsprong scapula)
  • caput mediale en laterale (oorsprong humerus)
  • gezamenlijke aanhechting op de ulna
  • zorgt voor extensie en adductie in de schouder (CL)
  • zorgt voor extensie in de elleboog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly