les 14 BA: Onderarmspieren Flashcards

1
Q

ventrale onderarmspieren

-waar?

A

bevinden zich aan de ventrale zijde van de onderarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ventrale onderarmspieren

  • oppervlakkige flexoren
  • kenmerken?
  • bewegen?
  • (1)
A
  • oorsprong op de mediale humerus epicondyl (soms ook deels op ulna)
  • hechten aan op de carpalen, metacarpalen en falangen
  • zorgen meestal voor zwakke elleboogflexie
  • zorgen voor palmairflexie en radiale/ulnaire deviatie van de pols

-flexie van de vingers
uitzondering: m. pronator teres (1)
→ geen functie thv pols, wel pronatie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ventrale onderarmspieren

  • diepe flexoren
  • kenmerken?
  • bewegen?
A
  • oorsprong op de ventrale zijde van de ulna, radius en membrana interossea
  • hechten aan op de falangen van de duim en vingers
  • zorgen voor palmairflexie van de pols en flexie van de vingers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

radiale onderarmspieren

  • kenmerken?
  • bewegen?
A
  • bevinden zich aan de radiale zijde van de onderarm
  • oorsprong ter hoogte van de laterale humerus epicondyl
  • hechten aan distaal op de radius en op de metacarpalen van de hand
  • zorgt voor een (zwakke) elleboogflexie
  • zorgt voor dorsiflexie en radiale deviatie pols
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dorsale onderarmspieren

  • oppervlakkige extensoren
  • kenmerken?
  • bewegen?
A
  • oorsprong op de laterale epicondyl van de humerus (soms deels ulna)
  • hechten aan op metacarpalen en de falangen
  • de pezen van deze spieren vormen de dorsale aponeurose (uit collageen bindweefsel bestaande peesplaat)

-zorgen voor dorsiflexie & ulnaire deviatie van de pols en
extensie & abductie van de vingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dorsale onderarmspieren

  • diepe extensoren
  • kenmerken?
  • bewegen?
  • (1)
A
  • oorsprong op de dorsale zijde van de ulna, radius en membrana interossea
  • hechten aan op de metacarpalen en falangen van de duim en wijsvinger
  • zorgen voor dorsiflexie en radiale deviatie van de pols, en extensie gewrichten duim en wijsvinger

-helpen bij supinatie
uitzondering: m. supinator (1)
→ geen functie thv pols, alleen supinatie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly