les 1 'Gesprekstechnieken' - Intro en 'luisteren en parafraseren' Flashcards

1
Q

LSD

A
Nice drugs
maar ook
Luisteren
Samenvatten
Doorvragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Actief luisteren

A
  • proberen te begrijpen en niet alleen horen
  • eigen gevoelens opzij zetten
  • de behoefte of de emotie achter de boodschap zoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe actief luisteren

A
  • niet afwezig zijn
  • luisteren met de oren
  • luisteren met de ogen
  • luisteren met het hard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doel van verteller

A

Verhaal vertellen zonder remmingen van storende communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

doel luisteraar

A

verhaal begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

luisteren met oren

A

Luisteren naar:

  • het grote verhaal
  • kleine details
  • woorden die de klant gebruikt
  • de manier waarop woorden worden uitgesproken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

luisteren met de ogen

A
  • gelaatsuitdrukking
  • ademhaling
  • blik
  • fronsen
  • tranen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

luisteren met het hart

A

gevoelens opmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

positieve luisterhouding

A
  1. pas je non-verbale luisterhouding aan
  2. breng afleidingen onder controle
  3. zet de deur open
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat betekent zet de deur open

A

de ander uit nodigen om te vertellen: bv oh? , dat is interessant, juist ja, hmmm, vertel eens verder

+ parafraseer: in je eigen woorden herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fouten!

A
  1. ongeinteresseerde houding
  2. de ander niet laten uitspreken
  3. adviseren
  4. impulsief reageren
  5. je eigen verhaal vertellen
  6. met je gedachten eders zijn
  7. waarderend reageren ( mening of oordeel geven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Parafraseren

A

de behoefte of de emotie achter de boodschap zoeken en deze in eigen woorden weergeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

opletten parafraseren

A

intensiteit en specificiteit behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

intensiteit

A

niet afzwakken

bv ik ben woeden –> niet: je ergert je eraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

specificiteit

A

niet algemener maken wat concreet is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functies parafraseren

A
  1. stimuleren
  2. controleren
  3. verhelderen
  4. selecteren
17
Q

Klant praat snel

A

wacht even, ik wil eerst zien of ik je juist begrepen heb

18
Q

wat parafraseren

A
  1. de essentie
  2. wat nieuw is
  3. wat onduidelijk is
  4. situatie of beleving
  5. beleving en gedrag van de client of beleving en gedrag van anderen
19
Q

Hoe parafraseren

A

kort, krachtig en bondig. letterlijk kernwoorden of in eigen woorden