Lenzen Flashcards

1
Q

Waar staat F en F’ bij een positieve lens?

A

F staat voor de lens

F’ staat achter de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat F en F’ bij een negatieve lens?

A

F staat achter de lens

F’ staat voor de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Parallelstraal wordt …..

A

brandstraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Brandstraal wordt …..

A

parallelstraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Centrumstraal …..

A

gaat ongebroken door en door het optisch centrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reeël beeld

A

achter de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Reeël voorwerp

A

voor de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Virtueel beeld

A

voor de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Virtueel voorwerp

A

achter de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly