Kleurentesten Flashcards

1
Q

Is kleur een eigenschap van licht of van een voorwerp?

A

licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke systemen zijn betrokken bij kleurbenoeming?

A
  • kleurstalen
  • MUNSELL
  • Hue’s
  • afkomstig uit verfindustrie
  • FARNSWORTH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het MUNSELL systeem?

A

een doorsnede uit de cilinder vormt een kleurcirkel. (TSL, t- tint, S- verzadiging, L- van donker naar licht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Hue’s?

A

de kleurencirkel wordt in vakjes verdeeld van verschillende kleuren met gelijke helderheid en luminatie: de hue’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het systeem afkomstig uit de verfindustrie?

A

de kleur van ieder blokje druk je op een kaartje, mengen van kleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de overeenkomst met de verfindustrie en Hue’s?

A

je kan de hele cilinder in blokjes verdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het systeem FARNSWORTH?

A

fransworth nam een aantal hue’s van munsell en gebruikte die als kleurentest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bevinden zich de kegeltjes en waar zijn ze gevoelig voor?

A

centrale deel netvlies, zijn gevoelig voor kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bevinden zich de staafjes en waar zijn ze gevoelig voor>

A

perifere deel, helderheidsverschillen en details

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is fotopisch zien?

A

zicht overdag, kegeltjes doen hun werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is scotopisch zien?

A

zicht in schemer, kijk met je staafjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is mesopisch of mesoptisch zien?

A

overgangsgebied tussen fotopisch en scotopisch zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor welke kleuren zijn kegeltjes gevoelig?

A

rood, groen en blauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is additieve kleurmening?

A

alle kleuren worden over elkaar gelegd –> wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is partitieve kleurmening?

A

kleine puntjes van verschillende kleuren naast elkaar afgebeeld of drukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is subtractieve kleurmening?

A

leg je gekleurde filters op elkaar waardoor een mengkleur ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is adaptie?

A

aanpassing of gewenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kleur hangt af van…?

A

materiaal, transparantie, licht en contrast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Primaire kleuren zijn…?

A

rood, groen en blauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Achromaat?

A

geen werkende kegeltjes, wel staafjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

monochromaat?

A

werkt maar 1 soort kegeltje, kleurwaarneming afwezig, alleen hele intense kleuren zichtbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

dichromaat?

A

werken maar 2 soorten kegeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

In welke soorten kleurenblindheid is dichromaat te onderscheiden?

A

protanoop, deuteranoop en tritanoop.

24
Q

Protanoop?

A

roodblindheid

25
Q

deuteranoop?

A

groenblindheid

26
Q

tritanoop?

A

blauwblindheid

27
Q

Wat is trichromaat?

A

nachtblindheid, werken alle soorten kegeltjes,

28
Q

Wat is kleurenzwakte?

A

er werkt 1 soort kegeltje minder

29
Q

Protanomalie?

A

rode kegeltjes werken minder

30
Q

deuteranomalie?

A

groene kegeltjes werken minder

31
Q

tritanomalie?

A

blauwe kegeltjes werken minder

32
Q

Wat is de benaming van een kleurstoornis wanneer de kegeltjes een mindere werking hebben?

A

-omalie

33
Q

Wat is de benaming van een kleurstoornis wanneer de kegeltjes afwezig zijn?

A

-opie

34
Q

systemen voor kleurbenoeming?

A

C.I.E kleurendriehoek

35
Q

op welke kleurenblindheid test je met de ishihara?

A

deutan

36
Q

Op welke kleurenblindheid test je met de hardy, rand and rittler test?

A

deutan

37
Q

op welke kleurenblindheid test je met the city university test?

A

allemaal ;)

38
Q

Op welke kleurenblindheid test je met de SPP test?

A

deutan

39
Q

Op welke kleurenblindheid test je met de T.M.C test?

A

deutan

40
Q

Op welke kleurenblindheid test je met de anomaloscoop van Nagel?

A

protaan en deutan

41
Q

Op welke kleurenblindheid test je met e anomaloscoop van Moreland?

A

tritan

42
Q

Welke drie soorten kegeltjes bevinden zich in het oog?

A

rood, groen en blauw

43
Q

Wat is dichromatopsie/monogramatopsie?

A

alleen twee soorten kegeltjes werken

44
Q

protanopie?

A

rode pigiment ontbreekt

45
Q

deuteranopie?

A

groene pigment ontbreekt

46
Q

tritanopie?

A

blauwe pigment ontbreekt

47
Q

Wat is anomale trichromatopsie?

A

gevoeligheid voor een bepaalde kleur is verschoven

48
Q

deuteranomalie?

A

een afwijkende gevoeligheid voor groen

49
Q

tetrachromatopsie?

A

het zien van niet drie maar vier kleuren

50
Q

kenmerken rood/groen kleurenbindheid?

A
  • x- chromosomale recessieve afwijking

- komt vaak voor bij mannen

51
Q

kenmerken blauw kleurenblindheid?

A

even vaak bij mannen en vrouwen

52
Q

Kenmerken city university test?

A

houd platen op 35 cm afstand, test eerst monoculair en dan binoculair

53
Q

Welke test kan je testen binoculair?

A
  • the city university test
54
Q

Kenmerken van de isihara test?

A
  • platen op 75 cm afstand
  • als de patiënt 13 of meer platen goed leest, is dat een normale kleurenzien
  • 9 of minder –> defecte kleurenzien –> verder naar platen 18-24
55
Q

kenmerken van de tritan plaat?

A

90 cm afstand houden

monoculair

56
Q

kenmerken lanthony’s 15 hue test?

A
  • monoculair

- patiënt moet kleurtjes op orde zetten.

57
Q

kenmerken HRR test?

A

houd plaat op 75 cm afstnad

- plaat 1 tot 4 zijn testplaten