lektion 6 blz 57 woordjes nl du Flashcards
1
Q
de opdracht begrijpen
A
die Aufgabe verstehen
2
Q
iets uit het hoofd leren
A
etwas auswendig lernen
3
Q
een fout maken
A
einen Fehler machen
4
Q
de formule in het schrift schrijven
A
die Formel ins Heft schreiben
5
Q
een vreemde taal leren
A
eine Fremdsprache lernen
6
Q
huiswerk maken
A
Hausaufgaben machen
7
Q
een proefwerk maken
A
eine Klassenarbeit schreiben
8
Q
bijles krijgen
A
Nachhlife bekommen
9
Q
een zin vertalen
A
einen Satz übersetzen
10
Q
de oefening uitleggen
A
die Übung erklären
11
Q
de woorden leren
A
die Vokabeln lernen
12
Q
het rapport krijgen
A
das Zeugnis bekommen