lektion 5 du nl blz 56 Flashcards
1
Q
benutzen
A
gebruiken
2
Q
der Ehrgeiz
A
de ambitie
3
Q
erlaubt sein
A
toegestaan zijn
4
Q
hinten
A
achteraan, achterin
5
Q
leise
A
zachtjes
6
Q
die Nähe
A
de buurt,de omgeving
7
Q
ordentlich
A
netjes
8
Q
rechtzeitig
A
op tijd
9
Q
schade
A
jammer
10
Q
der Termin
A
de afspraak
11
Q
vorne
A
vooraan, voorin
12
Q
zuhören
A
luisteren(naar)