lektion 3 nl-du Flashcards
1
Q
de apotheek
A
die Apotheke
2
Q
de bakkerij
A
die Bäckerei
3
Q
het winkelcentrum
A
das Einkaufszentrum
4
Q
vliegveld
A
der Flughaven
5
Q
het centraal station
A
der Hauptbahnhof
6
Q
de bioscoop
A
das Kino
7
Q
de kerk
A
die Kirche
8
Q
het ziekenhuis
A
das Krankenhaus
9
Q
het politiebureau
A
die Polizeiwache
10
Q
het gemeentehuis
A
das Rathaus
11
Q
de supermarkt
A
der Supermarkt
12
Q
de schouwburg
A
das Theater