lektion 3 blz 49 ne du zinnen Flashcards
Goedendag!
Guten Tag!
Hallo, hoe heet je?
Hallo, wie heißt du?
Ik heet lars.
ich heiße Lars.
Mijn naam is Lars.
Mein Name ist Lars.
Hoe gaat het met jou?
Wie geht es dir?
Het gaat (niet) goed met mij.
Danke, es geht mir (nicht) gut.
Hoe oud ben je?
Wie alt bist du?
Ik woon in Amsterdam.
Ich wohne in Amsterdam
Waar kom je vandaan?
Woher kommst du?
Ik kom uit Nederland.
Ich komme aus den Niederlanden.
Heb je broers en zussen?
Hast du Geschwister?
ja, ik heb een broer en een zus.
ja, ich habe einen Bruder une eine Schwester.
ja, ik heb twee broers en twee zussen.
ja, ich habe zwei Büder und zwei Schwestern.
nee, ik ben enig kind
Nein, ich bin ein Einzelkind
Zijn je ouders getrouwd?
Sind deine Eltern verheiratet?