kapitel 2 lektion 3 ne du zinnen Flashcards
Kan ik je/u helpen?
kann ich dir/Ihnen helfen?
Ja, graag. Ik zoek een nieuwe spijkerbroek
Ja, bitte. Ich suche eine neue Jeans.
Nee, bedankt. Ik kijk alleen even rond.
Nein, danke. Ich sehe mich nur um.
Hoe vind je deze broek?
Wie findest du diese Hose?
Ik vind de broek leuk/ goedkoop/ duur.
Ich finde die Hose toll/ billig/ teuer.
Ik vind de kleur (niet zo) mooi.
Ich finde die farbe (nicht so) schön.
Kan ik het T-shirt even passen?
Kann ich das T-shirt mal anprobieren?
Maar natuurlijk! Daar zijn de pashokjes.
Aber natürlich! Dort sind die Umkleidekabinen.
Heeft u het overhemd een maatje groter/ kleiner?
Haben Sie das Hemd eine Größe größer/ kleiner?
Ik ga even kijken. Nee, het overhemd is er alleen nog in maat M
Ich schaue mal nach. Nein, das Hemd gibt es nur noch in Größe M
Heeft u/ Zijn deze schoenen er nog in maat 42?
Haben Sie/ Gibt es diese Schuhe noch in Größe 42?
Momentje, alstublieft. Ik ga even kijken
Moment, bitte. Ich schaue mal nach.
Nee, die zijn helaas uitverkocht
Nein, die sind leider ausverkauft
Nee, helaas alleen maar in het blauw
Nein, leider nur noch in Blau
Hoe zit de jas?
Wie passt die Jacke?
de jas zit heel goed
Die jacke passt sehr gut
Ik geloof dat de jas een beetje te krap/ te groot/ te kort is
Ich glaube, dass die Jacke ein bisschen zu eng/ zu groß/ zu kruz ist
Kan ik de laarzen ruilen?
Kann ich die Stiefel umtauschen?
Ja, maar alleen met de kassabon
ja, aber nur mit dem Kassenzettel
nee, want de laarzen zijn in de aanbieding
nein, denn die Stiefel sind im Angebot
Kan ik pinnen?
Kann ich mit Karte zahlen?
Ja natuurlijk! Daar is de kassa
ja, natürlich! Dort ist die Kasse
Nee, u kunt alleen contant betalen
Nein, Sie können nur bar zahlen
