Leerdoelen 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn drie bestuursvormen?

A

Democratie
Monarchie
Aristocratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem verschillen tussen nu en toen

A

Vrouwen mogen nu ook stemmen

Je kon daar in Athene alleen gekozen worden door een loting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem overeenkomsten

A

In Athene was er ook een vorm van de 1e en 2e kamer.

Je mag onder de 18 niet stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoezo kende het oude Griekenland veel stadstaten

A

Omdat er 700 poleisen waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoezo bestond er in Athene ongelijkheid.

A

Omdat jongens er machtiger uitzagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoezo was handel een belangrijk middel van bestaan?

A

Omdat er niet veel vruchtbare grond was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoezo waren mannen belangrijker

A

Omdat die er machtiger uit zagen en die mochten wel naar school en vanaf 18jaar stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil in jongens en meiden

A

Meiden hoefden niet naar school

Jongens mochten vanaf 18jaar stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly