Begrippen Flashcards
Domein
Gebied waar een heer de baas was.het bestond uit een hoeve van de heer.
Horigen
Boer die geen eigen grond had, maar die moesten werken op het land van de heer
Herendiensten
Werkzaamheden die horigen voor de heer moesten doen
Heidenen
Mensen die geloofden in natuur goden en krachten
Monniken
Geestelijke die in klooster leeft
Kloosters
Gebouw waar monniken of nonnen afgescheiden van de buitenwereld leven om zich helemaal aan de godsdienst te weiden
Priester
Geestelijke die mensen helpt om de christelijke regels te volgen
Leenmannen
Iemand die een koning of een leenheer hielp bij het bestuur
Leenheer
Iemand die stukken land uitleende aan leenmannen, in ruil voor trouw en geloof
Leenstelsel
Een systeem waarbij een koning stukken land aan leenmannen uitleende, in ruil voor trouw en steun
Adel
Groep mensen met bepaalde voorrechten
Ridders
Goed bewapende en beschermende ruiter