Lecture 1 Flashcards
farmacologie
- Kennis over geneesmiddelen of medicijnen; de kunst van het bereiden van medicijnen
- De wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van de wederzijdse werking (reciprocal actions), of interacties, tussen farmacologische stoffen en fysiologische processen
Waarom leren wij oa over farmacologie?
- Om te begrijpen of het gedrag van de patiënt voortkomt uit de patiënt zelf of door bijwerkingen van medicatie
- Om te weten wat er op neuron- en NT-niveau gebeurt bij het toedienen van medicatie, en hoe dit invloed heeft op het gedrag van de patiënt.
3 classificaties van medicatie
- Chemische structuur
- Werkingsmechanisme
- Behavioral effects
Classificatie
Chemische structuur
Niet erg bruikbaar; dezelfde structuur kan andere effecten hebben
Classificatie
Werkingsmechanisme
Via welke pathway de medicatie werkt
- Maar we weten vaak niet/nauwelijks hoe deze pathways werken
Classificatie
Behavioral effects
Linkt de medicatie aan de te behandelen aandoening
Belangrijkste klassen van psychotrope medicijnen
- Antipsychotics
- Antidepressants
- Anxiolytics (anti-anxiety medication)
- Mood (stemming) stabilizers
- Hypnotics
Focus op de eerste 4 deze lectures
Belangrijkste klassen van psychotrope medicijnen
Antipsychotics
Antipsychotica
- Conventioneel/typisch (Haloperidol)
- Atypisch (Risperidone)
Typical & atypical
Belangrijkste klassen van psychotrope medicijnen
Antidepressants
Antidepressiva
- Tricyclic (Imipramine)
- Selective Serotonin Reuptake Inhibitors (SSRI) (Prozac)
- MonoAmine Oxidase Inhibitors (MAOI) (Nardil)
Belangrijkste klassen van psychotrope medicijnen
Anxiolytics (anti-anxiety medication)
- Benzodiazepines (Valium)
- Non-benzodiazepines (Buspiron)
Belangrijkste klassen van psychotrope medicijnen
Mood (stemming) stabilizers
Stemmingsstabilisatoren
Lithium (meest gebruikte)
ATC
Andere relevante medicijn klassen
- Anti-epileptics
- Stimulanten
- Narcotic pain killers
- CNS supressors
- Psychedelics & Hallucinogenen
4 stadia van toediening (administration)
- absorptie
- distributie
- metabolisme
- excretie: eliminatie uit lichaam
Absorptie
Van plek van toedinging naar bloedsomloop
Distributie
Door het hele lichaam
Het moet een effect hebben, dus wordt verspreid
Metabolisme
Omzetting door lichaam (gaat weefsel binnen, interactie met het lichaam)
Uitscheiding (excretion)
Verwijdering (eliminatie) uit het lichaam
Je wilt niet dat het voor heel lang blijft in je lichaam
Heeft geen effect
Wat zijn soorten absorptie
- oraal
- rectaal
- plaatselijk (topical): huid, mondslijmvlies (sublingual: onder de tong; buccal: tussen tandvlees en wang)
- parenteraal (intraveneus, intramusculair & subcutaan)
- inhaleren
Intraveneus: in bloedstroom
Intramusculair: in de spier
Subcutaan: in onderhuids weefsel
Absorptie
Oraal
- Makkelijkst, langzaamste opname
- Nadeel: moet door je verteringsstelsel (lever): veel van de medicatie gaat verloren voor het in bloedsomloop komt
- Voordeel: bij verwachte bijwerkingen beste optie (door afbraak in lever wordt actieve stof verlaagd)
Absorptie
Rectaal
- Voordeel: gaat niet door maagdarmkanaal, dus meeste van medicatie komt in bloedsomloop (maar 1/3 gaat alsnog verloren)
Topicaal (plaatselijk)
- Huid, bijv nicotine pleisters
- Mondslijmvlies: snelle werking omdat het snel in bloedstroom komt (sublingual en buccal)
Sublingual: onder de tong
Buccal: tussen tandvlees en mondslijmvlies
Parenteraal
Toediening buiten maagdarm kanaal om; snelste weg; snelste opname in bloedbaan
- Intraveneus (in de ader)
- Intramusculair (in een spier)
- Subcutaan (in het onderhuids weefsel)
Inhaleren
Via longen, via mucosa, als het dichtbij veel bloedvaten/pathways zit dan is het ook systematisch (had ze niet goed uitgelegd)
Welke 2 soorten absorptie zijn het snelst?
Topicaal en parenteraal