Latijn grammatica zinnetjes deel 2 Flashcards
promittit se hoc dicturum esse
hij belooft dat hij het zal zeggen
nunc illi pugnaturi sunt
nu staan zij op het punt om te vechten
quem metui moritura?
wie had ik te vrezen, (ik) die op het punt stond te sterven?
p. servilius adest de te sententiam laturus
p. servilius is aanwezig om over jou een oordeel te vellen
pater in horto ambulans servos vocat
vader roept de slaven, terwijl hij in de tuin wandelt
milites hostes captos interficiunt
de soldaten doden de vijanden, nadat zij gevangen genomen zijn
iuvenis dormiens
de slapende jongeman/de jongeman die slaapt
servi vocati domum intrant
de geroepen slaven gaan het huis binnen/de slaven, die geroepen zijn, gaan het huis binnen
post rem actam
na afhandeling van de zaak
ab urbe condita
vanaf de stichting van de stad
volventibus annis
terwijl de jaren wentelen, na verloop van jaren
navibus amissis
nadat de schepen verloren waren, nadat ze de schepen verloren hadden
alio duce
wanneer een ander de leiding heeft/onder de leiding van een ander
me reste
terwijl ik ooggetuige ben
video eam currentem
ik zie haar rennen/ ik zie dat zij rent
pater dicit matrem venire
vader zegt dat moeder komt
pater dixit matrem venire
vader zei dat moeder kwam
pater dicit matrem venisse
vader zegt dat moeder gekomen is
pater dixit matrem venisse
vader zei dat moeder gekomen was
ubi dictur altam/coctilibus muris cinxisse Semiramis urbem
waar men zegt dat Semiramis de hoge stad heeft omringd met bakstenen muren
ipse videtabur regina vela dare
de koningin zelf werd gezien de zeilen te hijsen = men zag dat de koningin zelf de zeilen hees
hamilcarem iuvenem redditum sibi veteres milites credere
de oude soldaten geloofden dat een jonge hamilcar aan hen was teruggegeven
quam procul ad lunae radios Babylonia Thisbe/vidit
haar zag van verre bij stralen van de maan de Babylonische Thisbe
qui tacet, fatetur
wie zwijgt, bekent
qoud licet Iovi, non licet bovi
wat toegestaan is aan jupiter is (nog) niet toegestaan aan een rund
putasne?
meen je (dat)?
nonne putas?
je meent (dat) toch wel?
num putas?
je meent (dat) toch niet?
conquerar an sileam?
moet ik luid klagen of zwijgen?